[VIII]
VENETIAANSE NACHTEN: EEN KUS IN EEN GONDEL, zoet van de illusie dat liefde, ontbloeid tegen de achtergrond der eeuwen, eeuwig duren zal. Beeldhouwwerk dat onbeweeglijk staat te dromen en in het spookachtig licht van schijnwerpers menselijker wordt dan mensengestalte. Een roep over het water, die ineens zangmelodie wordt. Lichtstaarten, die de diepte der kanalen zoeken en plotseling omhoogschieten als vuurpijlen. Watergeklots, dat plechtig aanzwelt tot symfonische muziek. Met uitzondering van de Regatta bereiken de grote Venetiaanse feesten hun hoogtepunt bij avond. Op de derde zondag van de julimaand viert Venetië het feest van de Verlosser. Toen een langdurige pestepidemie uitgewoed was, liet de stad uit dankbaarheid in 1579 op het eiland Guidecca door Palladio een votiefkerk bouwen, toegewijd aan ‘Il Redentore’. Het eigenlijke feest valt op de vooravond. Guirlanden van lampions spiegelen zich in het water, waarop honderden feestelijk verlichte boten drijven. Etend en drinkend wachten de feestvaarders op het knallende vuurwerk, dat de nachthemel verlicht met surrealistische vormen en kleuren.
Op de derde zondag van augustus wordt het ‘Fresco Notturno’ gevierd, dat het Canal Grande omtovert tot een kilometerslange muziekzaal met drijvend orkest. Het is de gewoonte geworden, dat reisbureaus tijdens de drukste weken van het hoogseizoen een chanteuse achter een microfoon zetten op een klein, maar hel verlicht vlot, waar de gondels gevuld met toeristen dan omheen zwerven. Deze imitatie van de barokke ‘galleggiante’ is niet bepaald fraai. De werkelijke muziekliefhebber prefereert de wereldberoemde Venetiaanse festivals. Dan spelen in het theater La Fenice, in de binnenhof van het Dogenpaleis en soms in de zalen en binnenhoven der schoonste paleizen de beste orkesten van Europa.
Maar elk dwalen door Venetië bij nacht is een feest - als men tenminste, na het aanschouwen van de luxe in de Merceria (pag. 87), de ogen sluit voor de armoede, die als een grauwe kat door de stegen sluipt. Want Venetië is de stad der vertroetelde duiven en verwaarloosde katten, de stad der vunzige woonkrotten en pronkende paleizen. En nimmer doet de pronk van deze paleizen zo onthutsend aan als bij avond, wanneer schijnwerpers hun gevels in hetzelfde spookachtige licht zetten dat Giorgiones Onweer tot een onsterfelijk meesterstuk maakt.