[I]
GRIEKENLAND LIGT NIET AAN HET EINDE, MAAR aan het begin van Europa. Het schonk Europa zijn naam en een belangrijk deel van zijn beschaving. Voor het eerst in de geschiedenis der mensheid werd in Hellas de zuivere wetenschap geboren. Het denken ter wille van het denken begon bij de oude Grieken. De moderne atoomwetenschap grijpt terug op Democritus (460-360 v.Chr.). Hippocrates (460-377 v.Chr.) schiep de medische wetenschap. Aristarchus (265 v.Chr.) plaatste de zon in het middelpunt van het planetenstelsel. Aristoteles (384-322 v.Chr.), de eerste encyclopedische mens, onderwees logica, ethica, politiek, psychologie, mathematica, astronomie, geografie, botanica, zoölogie: leervakken, die nog steeds hun Griekse namen dragen. De oude Grieken vormden epos, lyriek en drama. Zij waren de eersten, die de beeldende kunst allengs losmaakten van de religie en kunstwerken schiepen ter wille van schoonheid alleen.
Negentiende-eeuwse dichters en schrijvers hielden de Helleense kunst en het antieke schoonheidsideaal voor onovertrefbaar, en idealiseerden de antieke mens en zijn gemeenschap. Wij beseffen thans dat elke tijd zijn eigen, tijdgebonden kunst moet scheppen en wij onderkennen de feilen der antieke wereld: de economie, die op slavenarbeid berustte; de democratie, een beperkt begrip; de politiek, die benepen draaien bleef rond de ‘polis’, de eigen stad en streek. Maar onaangetast blijft ook ons heimwee naar de nimmer herwonnen antieke harmonie: evenwicht tussen bloed en geest, tussen mens en schepping, tussen nut en schoonheid. Onsterfelijk symbool van dit huwelijk tussen aards en hemels is de Griekse tempel, met de brede rust van zijn horizontale draagbalk en zijn verticale zuil, omhoogstrevend als een vlam.
Onder de betovering van Hellas vergeten al te velen Griekenlands tweede, mysterieuze gezicht: het byzantijnse. Al te onbekend zijn het oosters christendom en de sterrenhemel van zijn mystiek. Al te onderschat bleef Byzantiums historische rol: een bolwerk te vormen tegen Azië's barbaren, opdat Europa tot beschaving kon groeien.
Voor de moderne Griek is dit duizendjarige rijk nog steeds historische werkelijkheid; pas in het verre verlengde daarvan ligt zijn antiek verleden. Maar opnieuw, als in antieke tijden, is hij getekend door de tweespalt bij Griekenlands voorhistorische