Pleziertrein
IK heb nog een oudere herinnering. Donderdag, 30 Juli 1896. Kijkt U maar na in een oue almanak en U zult zien dat 't klopt. Bestaan er nog almanakken? En winkels: tabak, snuif en sigaren?
Donderdag, 30 Juli 1896. Ik zie nog de blauwe aanplakbiljetten. Goedkoope trein naar Nijmegen, 2de en 3de klas, 3de klas f 1.- heen en weer. En ik voel weer heel even de verwachting van toen, toen die dag nog komen moest.
Het geluid van de houtduif. Een weg in een vreemd land, breed en verlaten, hooge boomen alom. Het moet bij Berg en Dal zijn geweest. En het koeren van de houtduif. En de vreemde ontroering.
Dat is alles.
De rest is zakelijkheid. De menschen van den pleziertrein, die je overal weer tegenkwam. De Duivelsberg. Even weer een vreemde ontroering: die ruimte en dat licht. Alles was vreemd. Een opgetogen meisje, volwassen. Ze kan nog leven, ik leef ook nog. Een te duidelijke stem: ‘Zooiets zie je bij ons op de Jodenbreestraat toch niet.’ Een steil pad naar beneden, te steil, m'n vader komt zittende terecht, halverhoogte.