Grenzen(1929)–N.A. Donkersloot– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Het Gezin Het was zoo vreemd weemoedig het te weten, Ons samenzijn, de zomeravond buiten, Dit vredige - en toch niet te vergeten Dat vrede noch geluk den tijd kan stuiten. De roode schemering zonk op de ruiten. Toen zwegen wij, alsof we elkaar verweten Wat niemand wist. Wij hoorden afgemeten Klokslagen de stilte trillend omsluiten. Zouden wij lang nog bij elkander wezen? Angstig van liefde ontvluchtte ik hun oogen, Eenzaam en naar mijzelven afgewezen. Had mij de roode schemering bedrogen Of rees in allen een onmeet'lijk vreezen? De donk're takken langs het raam bewogen. Vorige Volgende