[Stellingen]
Stellingen, behorende bij het proefschrift van B.P.M. Dongelmans: Johannes Immerzeel Junior (1776-1841), Het bedrijf van een uitgever-boekhandelaar in de eerste helft van de negentiende eeuw.
1. | Het hanteren van de titel als eenheid om de produktie van een uitgever op jaarbasis te berekenen geeft een volstrekt verkeerd beeld van de feitelijke produktie per jaar.
Vgl. Ton Broos: ‘Misdruk en mispunt: Johannes Allart (1754-1816) II’. In: Spektator 11 (1981-1982), 213.
|
| |
2. | Uit het feit dat het gedicht van L. v.d. Broek Nederlands watersnood van Sprokkelmaand 1825. Lierzang in de Koninklijke Bibliotheek een pamflet- of zgn. Knuttel-signatuur heeft en Hollands watersnood van den Jare 1809 van J. Immerzeel of De overstrooming van K.W. Bilderdijk niet, blijkt dat de term ‘pamflet’ nader gedefinieerd moet worden. |
| |
3. | Voor het bepalen van het aandeel van Nederlandse tekenaars en graveurs in de produktie van het boek in de negentiende eeuw is het noodzakelijk in retrospectief te maken titelbeschrijvingen dat aandeel te vermelden. |
| |
4. | Voor de interpretatie van advertenties voor boeken en het onderzoek naar het functioneren ervan in het algemeen en in negentiende-eeuwse kranten in het bijzonder, is het wenselijk systematisch onderzoek te doen naar het in deze advertenties gebezigde taalgebruik. |
| |
5. | Doordat de rechterlijke en notariële archieven in het gemeentearchief Amsterdam nog niet op naam zijn geïndiceerd, zal het onmogelijk zijn op korte termijn een geschiedenis van de Nederlandse boekhandel en uitgeverij te schrijven. |
| |
6. | Gezien de invloed van het milieu op de overlevingskansen van boeken zullen uitdrukkingen als ‘scripta manent’, ‘schrift grift’ en ‘wie schrijft die blijft’ steeds meer aan betekenis inboeten. |
| |
7. | Het feit dat er in Alphen aan den Rijn wel een Nicolaas Beetsstraat en een Bilderdijkstraat zijn, maar geen straat naar Multatuli is genoemd, is tekenend voor de letterkundige smaak en kennis c.q. provinciale instelling van de (toenmalige) gemeentelijke bestuurders. |
| |
8. | Met de suggestie dat Johannes le Francq van Berkheij het resultaat was van een vergeefse poging van zijn ouders ‘hun relatie te verbeteren door middel van een tweede kind’ laat Arpots zich eerder kennen als specialist van de twintigste dan van de achttiende eeuw.
Vgl. R.P.L. Arpots: Vrank en Vry, Johannes le Francq van Berkheij (1729-1812), Een wetenschappelijke proeve op het gebied van de letteren. Nijmegen, 1990. Proefschrift Nijmegen, 8.
|