Refreinenbundel
(1940)–Jan van Doesborch– Auteursrecht onbekend[XLI] Refreyn
T Solaes dat eedelic can verchieren,
hoochlic creyeren, steken, tornieren,
daer Venus camenieren na staen en wieren Ga naar eindvs. 3
met lachende monde, met blosende lieren,
5[regelnummer]
gheuende den prijs;
iaghen, vlieghen na wilde dieren, Ga naar eindvs. 6
batementen vieren, bancketten bestieren,
wonderlic tieren, niemant schoffieren Ga naar eindvs. 8
vry sonder nijt duert vrolijc regieren,
10[regelnummer]
lief bi lieue iolijs, Ga naar eindvs. 10
dit maect opt daerde een paradijs
alst therte gesont is; gesontheyt sterct iuecht,
gesontheyt gheeft blijtscap, ic bens wel wijs,
vintmen ter werelt ooc meerder vruecht.
15[regelnummer]
Ghesontheyt can alle smerte cureren,
Ga naar margenoot+ na dappostumeeren doet si spaceren, Ga naar eindvs. 16
danssen, houeren, therte presenteren
tot liefs wille, sonder perturberen
die schoone en yente,
20[regelnummer]
ghesontheyt doet den hooftpueluwe stofferen,
Venus dienst sacreren, tborstsweet vermeeren,
triumpheren en vrolic roseren Ga naar eindvs. 22
ende in Venus spieghelkens speculeren Ga naar eindvs. 23
een enghelike prente,
25[regelnummer]
si maect twee hertekens van eenen consente
want sonder gesontheyt is niemant verhuecht,
| |
[pagina 86]
| |
gesontheyt verghelt vriendelic die nachtrente, Ga naar eindvs. 27
vintmen ter werelt ooc meerder vruecht.
Dat natuere haer niet en can bedwingen, Ga naar eindvs. 29
30[regelnummer]
si moet volbringhen voor alle dinghen
dat lust wil ghehinghen, tkauken horen singen Ga naar eindvs. 31
latende malcanderen die armkens omringen,
tis ghesontheit diet doet;
ende als die hertekens dan tsamen springen,
35[regelnummer]
deen aen dander dringen, worstelen, wringen,
tgheel haerken swinghen als gulden stringen, Ga naar eindvs. 36
dies hem gheen tijt en mach verlinghen. Ga naar eindvs. 37
Ga naar margenoot+ ghesontheyt gheeft spoet,
ghesontheyt maect ooc dbeste bloet,
40[regelnummer]
ghesontheyt gheeft lust diet al bevuecht, Ga naar eindvs. 40
ghesontheyt prijsic voor alle eertsch goet,
vintmen ter werelt ooc meerder vruecht.
Prince
En dede gesontheyt, vruecht sou versmayen, Ga naar eindvs. 43
hoe sou lust ghepayen dye vierighe rayen
45[regelnummer]
die bernende layen dye wt Venus wayen, Ga naar eindvs. 45
daer die oochkens so vriendelijc om drayen,
ten ware gheen spoetsel
sonder ghesontheit en mochte lust niet hayen Ga naar eindvs. 48
die vrolike bayen trooswaterken sprayen,
50[regelnummer]
bloemkens sayen, tergie met dayen Ga naar eindvs. 50
daer amoreuse gheestkens in verfrayen, Ga naar eindvs. 51
twaer al cleen boetsel;
ghesontheyt is voetsel om te doen moetsel Ga naar eindvs. 53
voer Venus outaer om liefken te stellen in iuecht, Ga naar eindvs. 54
55[regelnummer]
om blussen Venus brant en layen,
vintmen ter werelt ooc meerder vruecht.
|
|