Refreinenbundel
(1940)–Jan van Doesborch– Auteursrecht onbekend[XXXI] Refreyn
ALs lief bi lief is int prieel ghesloten,
vol welden, vol vruechden, vol solaes gegoten,
planteyt van als na haers herten begheeren
en tfenijn van nijders veriaecht, verstoten,
5[regelnummer]
en tvierich herte in liefden doorschoten
hem mach natuerlic metter liefster geneeren,
Ga naar margenoot+ wiens wesen dat droefheyt, druck, pine verteeren
mits daenschouwen der oochskens reyne,
haer wancxkens blinckende, borstkens als peeren,
10[regelnummer]
wiens mondeken root rieckende als mageleyne, Ga naar eindvs. 10
dus amoreus te sijne in liefden ghemeyne,
en bitter sceien dat vruecht veriaecht met gewelt:
dits daldermeeste dat den amoreusen quelt.
Ontroost van lieue is quelsel van pijne,
15[regelnummer]
het maect druck, swaerheyt telcken termijne,
het doet suchten, weenen, clagen en beuen.
| |
[pagina 74]
| |
tis ghequel ghesloten geuanghen tsine
int casteel der droefheyt, deruende ten fijne
voetsel en spise, tgebruyc der liefster verheuen;
20[regelnummer]
tis gequel door tgepeis in ialoursheyt te leuen
waerwt rijst anxt, vrese, quaet betrouwen snel,
mer sceyden van lieue gaet bouen screuen,
waer wt vloyt wanhope, desperacie fel.
door tscheyden quam Dydo swaerlic int gequel
25[regelnummer]
en dode hair seluen duer tsceiden, dit wel spelt:
dits daldermeest dat den amoreusen quelt.
Tis quelsel en pijne als liefs liefde daelt,
wanneer si met ontrouwe therte doorstraelt, Ga naar eindvs. 28
Ga naar margenoot+ duerknagende dlijf met onrusten geduerlic;
30[regelnummer]
tis gequel als hem natuerlic begheerte faelt
ende hem voor hoonich wert gal betaelt
dwelc ontrouwe doet, niet wesende bruerlick; Ga naar eindvs. 32
tgequel maect siel en lijf berurelic Ga naar eindvs. 33
en veriaecht rueck, smaec, lust en appetijt;
35[regelnummer]
mer geen quelsel so groot alst scheiden suerlic
dat beneemt slapen, waken en verdrijft iolijt.
door tscheyden quam Lucresia in sdoots berijt, Ga naar eindvs. 37
tscheyden heefter veel in perikelen ghestelt,
dits daldermeest dat den amoreusen quelt.
Prince
40[regelnummer]
Om die questie tsolueren na dbeste besceet,
so en is gheen quelsel gheen sulc so wreet
als tscheyden van lieue, diet proeft moet kinnen. Ga naar eindvs. 42
door tdroeuich sceyden vercruypt bloet en sweet,
aderen en zeenuen die crimpen door dleet
45[regelnummer]
daer twee amoreuskens tscheyden beginnen.
tscheyden beneemt verstant, memorie en sinnen,
tscheyden doorschiet therte swaer als loot,
tscheyden doet verdriet en tribulacie gewinnen,
sceiden doot vruecht en maect droefheyt groot,
| |
[pagina 75]
| |
50[regelnummer]
Ga naar margenoot+ duer tscheyden sterf Landomia die doot, Ga naar eindvs. 50
waer scheyden geschiet, in huys oft op tvelt,
tis dmeeste dat de amoreusen quelt.
|
|