Refreinenbundel
(1940)–Jan van Doesborch– Auteursrecht onbekend[XX]Ga naar margenoot+ [twee houtsneden naast elkaar]
OThroon van weelden, tempel van gouwe
daer mijn sinnen binnen moeten logieren,
bouen alle beelden goet en ghetrouwe,
die ic kinne, minne, reyn van manieren;
5[regelnummer]
so die sonne doet den hemel verchieren
dies voghelkens, visschen en wilde dieren
Ga naar margenoot+ vruecht hantieren mits haren lichte,
so doedi bouen alle Robinen ende Sophieren
bouen schoon rosieren, lelien, violieren,
10[regelnummer]
die menschen op deerde vruecht multiplicieren,
droefheyt faelgieren midts uwen ghestichte.
o minlijc ghesichte, groot van ghewichte,
wes ic hantplichte, in prose oft in dichte, Ga naar eindvs. 13
ghelooft dit nu,
15[regelnummer]
hoe ic schichte des droefheyt swichte, Ga naar eindvs. 15
het is om v.
Alle ordinancien van eedelheden, Ga naar eindvs. 17
harpen, luten, fluyten, danssen, springhen
| |
[pagina 51]
| |
met playsanten vol sueter seden, Ga naar eindvs. 19
20[regelnummer]
secreten oft buten inbiten, lachen oft singen, Ga naar eindvs. 20
iaghen, vlieghen, als fiere ionghelinghen, Ga naar eindvs. 21
minlic spacieren na der natueren gehingen,
solaes voortbringhen tot alder stont,
banketeren, houeren en ander dinghen,
25[regelnummer]
die gulden stringhen vanden hoofde swingen, Ga naar eindvs. 25
als twee amoreuskens hem tsamen mingen,
die hertekens dringen aen de burstkens ront,
suet aenschijn blont, sijt dies wel cont,
Ga naar margenoot+ bouen schat oft pont als honich ghesont,
30[regelnummer]
sonder anxt oft grou,
v beleefden gront die heeft mi duerwont, Ga naar eindvs. 31
het is al om v.
Ic heb meer vruechden bi uwen persone
dan al die leuen, screuen voor haer doot, Ga naar eindvs. 34
35[regelnummer]
mits uwen duechden, alder schoonste schone,
condi mi voor sneuen gheuen blijtscap groot.
o minlijc aenschijn, dwelc mi doorschoot,
bi v te sijne mi niet en verdroot,
dan nuttic hemels broot bequaem en soet.
40[regelnummer]
wies ic vermach, bloeme minyoot, Ga naar eindvs. 40
van goude root, van siluer bloot,
en alle dingen dies mi god gheboet, Ga naar eindvs. 42
sonder wederstoot, om v te hoot, Ga naar eindvs. 43
weelde, voorspoet, der vruechden vloet,
45[regelnummer]
wt rechter ootmoet, sijt des wel vroet
en hebbes betrou,
lijf en goet, ia mijns hertsens bloet,
het is al om v.
Princesse reene, hoghe gheboren,
50[regelnummer]
vrouwe plesant, verstant, hebt mi in v deuise. Ga naar eindvs. 50
Ga naar margenoot+ oock anders gheen en heb ic wtuercoren,
int landt gheplant, eedel van rijse;
| |
[pagina 52]
| |
het is duer v dat ic veriolijse Ga naar eindvs. 53
bouen dranck oft spijse, vroech oft spade,
55[regelnummer]
tis duer v al mijn entreprijse. Ga naar eindvs. 55
damoreuse ghijse, suet van bewijse, Ga naar eindvs. 56
besloten als binnen den paradijse,
vry van afgrijse en van allen smade,
o wijse van rade, eedel van sade,
60[regelnummer]
o suete sucade, o blosende garnade,
maect droefheyt schou; Ga naar eindvs. 61
so ic mi verlade, ist druck oft schade,
tis al om v.
|
|