Refreinenbundel
(1940)–Jan van Doesborch– Auteursrecht onbekendGa naar margenoot+ [III] Refreyn
GHelijc Hester Assuero was behagende Ga naar eindvs. 1
ben ic reyn liefde tuwaerts draghende,
niet daer na vragende om yemants benijen.
al sijn nijders van spijte ouer ons clagende
5[regelnummer]
en begheren ons onvree nv te beiaghene, Ga naar eindvs. 5
sijt niet versaecht te gheenen tijen,
laet ons eendrachtich in liefden verblijen,
v herteken en dmijne laet een accoort sijn. Ga naar eindvs. 8
mercurius voortstel wilt stellen besyen
10[regelnummer]
so sullen quaytonghen vollic ouerboort zijn. Ga naar eindvs. 10
ons meninge laet altijd een woort sijn
so bliuen wij lustich in liefden vloyende,
het sal v en mi een groot confoort sijn
dwelck nijders sal sijn seer vernoyende.
15[regelnummer]
mijn ionste seer lieflijc is tuwaert groyende
daerom biddic v wilt sonder grou sijn, Ga naar eindvs. 16
al zijn ons sommige met clappen bespoyende Ga naar eindvs. 17
laet ons te samen in liefden ghetrou sijn.
V dagelicx lijden dat doet mi pijne
20[regelnummer]
want groot ghebreck is mishout te sijne, Ga naar eindvs. 20
tis een discipline, die niet om verdraghen is. Ga naar eindvs. 21
Ga naar margenoot+ v ongheluc deert mi oft waer dat mijne,
maer paciencie moet sijn v medecijne
tot dat comt ten fine, want een groot mishagen is. Ga naar eindvs. 24
25[regelnummer]
uwen persoon met allen te claghen is
dat ghi v iuecht so moet versliten, Ga naar eindvs. 26
| |
[pagina 14]
| |
tis een plaghe die bouen plaghen is
dwelck uwen persoen seer moet spiten.
stellet wter herten, wilt v verioliten, Ga naar eindvs. 29
30[regelnummer]
laet in v niet vesten eenighe melancolie, Ga naar eindvs. 30
wilt doch v leuen so niet versliten
mer al onghenuechte stelt doch op sije,
vseert ghenuechte, sijt vrolic en blije,
blijft doch mijne, ic sal doch v sijn,
35[regelnummer]
ghi sijt doch icke en ic doch ghye:
laet ons te samen in liefden ghetrou sijn.
Och lief alderliefste vaet mijn ghewagen, Ga naar eindvs. 37
mijn sinnekens trueren, therte moet clagen
bi nachte bi daghen, om v liefs deruen,
40[regelnummer]
wel wetende dat ic ben in v behaghen,
want mijn oghen noyt lieuer lief en saghen.
dus duert verdraghen moet ic druck eruen;
dan denckic waeromme so menich weruen.
Ga naar margenoot+ om v liefde ghetrouwe, die ghi mi bewijst,
45[regelnummer]
dat ic wt liefden soude laten steruen
mijn herte, mocht ghijer bi worden gespijst.
o lief, duer v liefde die te miwaerts rijst Ga naar eindvs. 47
ben ic v wenscende wat ic goets mach dincken,
dats therte vol trouwen, datmen meest prijst,
50[regelnummer]
dwelc ic altijt bereet ben om v te schincken
met liefden vermeerderen sonder eenich mincken, Ga naar eindvs. 51
so en mach nemmermeer in ons berou sijn.
al souden nijders noch so seer daerop schimpen
laet ons te samen in liefden ghetrou sijn.
Prince
55[regelnummer]
Princesse vol van virtuten,
prieel van trouwen, waer wt dat spruten
alle conduten en stralen der minnen, Ga naar eindvs. 57
| |
[pagina 15]
| |
wilt nv doch wten en daer toe niet flou sijn
alle vroulike compassien om trou te kinnen Ga naar eindvs. 59
60[regelnummer]
laet ons te samen in liefden ghetrou sijn.
|
|