Martin knikte en glunderde. Het nieuws had in alle kranten gestaan, hij was op de radio en televisie geweest, in Frankrijk en hier in Suriname, hij was beroemd geworden en nu werd hij ook nog onderscheiden en was hij weer op de televisie. Wat zou oma trots op hem zijn!
De president wenkte zijn vrouw die naar Martin toe liep. Zij pakte het lintje waaraan de ster hing en legde haar vingers op zijn blauwe overhemd. Nu ging zij hem prikken... maar niet heus. Hij voelde er niets van toen zij het lint opspelde.
‘Gefeliciteerd, jongen,’ zei zijn vader.
‘Je bent geweldig, jongen,’ voegde zijn moeder eraan toe.
En toen kreeg hij van allebei een omhelzing en een zoen.
‘Wat willen jullie drinken?’ vroeg de vrouw van de president.
‘Kom,’ zei de president, ‘we gaan in de serre zitten. De camera's hoeven hier niet bij te zijn.’
‘Dit was een live uitzending,’ zei de omroepster.
In zijn enorm grote studio zette Clay de televisie uit. Niet te geloven: dat was Martin Plaat, zijn klasgenoot, in het paleis van de president. Hij liep naar zijn drumstel en gaf met zijn vuist een harde slag op een van de trommels. Op een dag zou hij ook beroemd worden. Dat wist hij zeker.