het helemaal met Ma Anoeloe eens.
‘Jullie hebben zelf een lesje gekregen,’ vervolgde Ma Anoeloe.
Alle dieren keken verlegen.
‘Jullie hebben geleerd,’ zei Ma Anoeloe, ‘dat jullie nooit naar lelijke praatjes moeten luisteren.’
Alle bloemen, planten en struiken klapten in hun handen. Ma Anoeloe had het goed gezegd.
‘Ruzie is een lelijk ding,’ zei Ma Anoeloe. ‘Dat brengt alleen maar narigheid en ellende. Ik hoop, dat jullie van nu af aan vrienden willen zijn!’
‘Ja!’ knikten alle dieren. Ze waren er stil van.
‘Zo, laten we nu maar gaan eten en dansen en feest vieren.’
‘En Sis en Sas?’ vroeg Witte Bom zachtjes.
‘Ja, Sis en Sas!’ lachte Ma Anoeloe. ‘Wel, die willen zo graag onder tafel zitten. Goed, dan mogen ze onder tafel blijven zitten!’
Iedereen lachte.
‘Meneer Bokkepoot,’ zei Ma Anoeloe. ‘Geef mij die zwarte parapluutjes eens. Ik zal die maar bij me houden. Als Sis en Sas geen zwarte parapluutjes meer hebben, kunnen ze ook niet meer van de een naar de ander vliegen om lelijke praatjes en leugens rond te strooien.’
Iedereen klapte in de handen. Wat een goed idee!
Die nacht vierden de bloemen, de planten, de struiken èn de dieren feest. Tot bam!
Er waren heerlijke hapjes en sapjes. De jongens Mier zorgden voor vrolijke muziek, en iedereen danste met ieder-