‘Waar dan? We hebben hier geen tuin.’
‘Hier’ was een appartement op de zevende verdieping van een flatgebouw. Het had een zitkamer met een keukenafdeling, een slaapkamer en een badkamer. De flat lag aan het strand van Argelès. Argelès-Plage heette het Franse badplaatsje dan ook. Plage betekent strand. Oma Iris ging er ieder jaar naartoe en nu was Martin mee.
Frankrijk had ook met een verhaal van langgeleden te maken. Was hij helemaal naar Europa gekomen om vakantie te vieren, dacht Martin af en toe, en wat kreeg hij? Geschiedenisles!
Toen ze nog in Nederland waren, had zijn oma gezegd: ‘Je weet toch dat we een beetje blauw bloed hebben.’
Dat wist Martin. ‘Gouverneur Van Aerssen, beter bekend als gouverneur Van Sommelsdijk, 1683 - 1688,’ ratelde hij zijn lesje af.
Oma had een keer in de encyclopedie gelezen dat Cornelis van Aerssen voluit heette: Heer Van Sommelsdijk, Plaat, Bommel en Spijk. Plaat!
Meneer Van Sommelsdijk, Heer Van Plaat, had in 1683 een derde deel van Suriname gekocht en was in datzelfde jaar ernaartoe gegaan.
Zijn grootmoeder had het als een grap verteld, maar later geloofde ze er echt in: ze heetten Plaat, dus moesten ze familie zijn van die ‘hoge’ meneer.
‘Zijn vrouw kwam uit Frankrijk. Weet je nog hoe zij heette?’