toch Netje's zusters kind! Of ze vragen: Is die niet familie van die Monsanto's, die in Paramaribo in de Costerstraat zijn gaan wonen? Je weet wel, vlakbij de Gravenstraat, waar je vroeger die fabriek had, waar je van die lekkere pindakaas kon kopen, met lekker veel peper!’
Zijn vader praatte maar door. Roi luisterde niet meer. Hij keek weer naar die brief van Mari Monsanto, een blauwe luchtpostbrief in een blauwe luchtpostenvelop. Hij was nogal verkreukeld. Ongeveer een jaar geleden had hij hem ontvangen, toen ze nog in Suriname woonden.
Roi was toen elf. Mari ook.
Mari was net aangekomen in Nederland en had hem direct geschreven. In Amsterdam woonde ze, schreef zij.
Achterop de envelop stond het ook:
Mari Monsanto
Amsterdam
Holland
Hij vond het behoorlijk stom van haar, dat zij er geen straat bij had gezet. Toch had hij haar een brief gestuurd, maar hij had nooit meer iets van haar gehoord.
Misschien heeft zij het te druk, had Roi gedacht, met al die Hollandse dingen. Of misschien was zijn brief nooit aangekomen, zoals zijn vader dacht.