Voorwoord
Men kan verschillende bedoelingen hebben met een bloemlezing. Het woord zelf doet veronderstellen, dat het beste, de bloem, is uitgezocht. Vele bloemlezingen beantwoorden daar niet aan, omdat ze bedoelen een overzicht te geven van hetgeen een tijdperk of een streek heeft voortgebracht. Niet het beste, maar het kenmerkende is dan het uitgangspunt. De bloemlezing is bovendien ook hulpmiddel geworden bij het literatuuronderwijs, hetgeen kan inhouden, dat ook voorbeelden van mislukkingen en controverse daarin zijn opgenomen.
De bloemlezing, die voor U ligt, heeft in de eerste plaats de school en het literatuuronderricht op het oog, zonder dat daarmee te kennen gegeven wordt, dat literaire mislukkingen of stukken waarover zeer verschillend gedacht wordt bewust zijn ingesloten. Dit laatste is trouwens nauwelijks aan de orde in onze nog jonge literatuur wegens het ontbreken van een literaire kritiek en een literaire geschiedbeoefening.
In de tweede plaats wil deze bloemlezing de lezer een idee geven van het proza dat door Suriname is voortgebracht. De keuze van teksten is uiteraard een vrij subjectieve aangelegenheid. Een andere samensteller zou andere teksten kiezen. Er is in ieder geval gepoogd een representatieve collectie aan te leggen: een bloemlezing dus die ons iets vertelt over de eigen aard van het Surinaamse proza. Die eigen aard zal nog bestudeerd moeten worden, maar het valt uit het boek toch nu al op, dat er meer te doen is en te doen geweest is in onze literatuur, dan men op het eerste gezicht zou denken. De lezer krijgt het vermoeden, dat als we intensief gaan zoeken er veel en veel meer van zolders en uit archieven te voorschijn zal komen.
Er is geschreven door onze landgenoten! Maar de gebrekkige ontwikkeling van onze historische speurzin heeft ertoe bijgedragen dat ook veel voor goed verloren is gegaan.
Als deze bloemlezing behalve haar doel op school een hulpmiddel te zijn om de jeugd in te leiden in de literaire cultuur van ons land, ook tot gevolg zou hebben, dat de literaire kritiek en de literatuurgeschiedenis een prikkel kregen, dan zou, dacht ik, de samenstelster haar werk rijkelijk beloond achten.
Ch.H.E.