1 Een gewone jongen, die van dromen hield
Nog vóór de grootvader van mijn grootmoeder geboren was, leefde er een jongen die Okojo heette.
Okojo hield van dromen. Hij droomde zelfs overdag, met open ogen! Dan vocht hij met tijgers en worgslangen, met kaaimannen en miereneters, en natuurlijk won hij altijd.
Soms wist hij niet zeker of hij tegen dieren of mensen streed, want iedereen weet dat sommige Indianen zich in dieren kunnen veranderen.
's Avonds, als Okojo in zijn hangmat lag, vertelde oma hem verhalen over de andere stammen. Met een aantal stammen waren de Caraïben bevriend, met vele andere leefden zij in vijandschap.
Okojo was een Caraïb en daar was hij trots op. Geen stam was zo sterk, zo moedig en zo listig als de Kalina, zoals zij zichzelf noemden.