Is oversulck op gisteren mengen te seven uren, ten overstaen van syn Excellentie ende den raedt van state resolutie genomen, dat men die frontierplaetsen sterck met volck van oorloge, met het geen daer aen dependeert, sal besorgen, oock datmen de stadt van Gulick, nodich tot defensie voor een machtyghe belegeringe, sal van alles versien, daer toe patenten affgesonden worden, om met een machtich ende seker convoy derwerts te gaen. Hier wordt geordelt dienstelycker te wesen, den viandt, by soe verre hy yet voornempt, syn eerste aenvang te steyten voor Gulick, als voor een van onse plaetsen, dan men meynt, ons thonende niet als scapen, maer als leewen, dattet onweer hem beter stillen sal. Ick hebbe syn Excellentie met dese gelegenheyt ten hoochsten gerecommandeert die versekeringhe der stadt Utrecht, die myn antworden, de heeren staten van Utrecht wel te mogen versekeren, in alle manieren daer sorge voor te sullen dragen, ende van meyninge is daer vuyt niet meer te lichten, dan twee companien te voet, ende op die eerste swaricheyt, die daer souden mogen openbaren, weder vier inde plaetse te seynden, daer op by syn Furst. Gen. ordre gegeven sal worden. Den heer Oldenbarnevelt heeft myn oock toe geseyt, datter wel op gelet ende sorge voor gedragen sal worden. Voorts myn heer, in een van mynen voorgaende hebbe ic uwer E. geadverteert, als dat hier aengecomen was een gesant van syn Furst. D., van Nieuburch, ende datmen oock gesanten van syn Churfurst. D. van Brandenburch was wachtende, die hier nu mede aengecomen syn, gelyck noch hier aengecomen syn gesanten van syn Churfurst. D. van Coelen, als oock vanden D. Furst Philips Lodewich, paltzgraff by Ryn, mitsgaders syn Furst. D. gemahlin, vader ende moeder van syn Furst. D. van Nieuburch, daer aff alle hunne proposie uwer E. hier toegesonden worden, ter selver tyt, ende ten overstaen als vorens is resolutien hier op allen genomen, die hunluyden elck besonder schriftelyck overgelevert sal worden, als dat hun Ho.
Mo. met allen middelen sullen arbeyden tot vrede, oock dat die possiderende fursten in gelycheyt gestelt mogen worden, conforme die instruxtie der heeren gesanten, tot Wesel geweest synde, gegeven, ende dat, wat, met meerder glimpe als die voorschreven instruxtie inne hielt, voorts omme te voorcomen hetghene tot Duysseldorp, Coelen, in Brabant, als elders contrarie die goede intentie van hun Ho. Mo. getraduceert ende gecavaleert wordt, salmen daer by vougen, soe haest beyde de possiderende fursten provisionelyck sullen verdragen wesen, offte soe onder hun beyden, overmits die gedaene offensien, niet verdragen en cunden, soe nochtans, by den D. churfurst van Brandenburch etc. ende by den D. furst Philips Ludwich, paltzgraff by Ryn etc., als principalen ende rechte successeurs der questieuse landen, een provisionele accordt cunden getroffen worden, nopende het versekeren ofte besetten van Gulick, dat hun Ho. Mo. te vreden syn, alsdan daerop te handelen, ende indien by d'een off d'ander daer op gheen accordt can gemaeckt worden, dat men alsdan noch te vreden sal wesen, dese saeke te verhandelen, ten overstaen van syn Majesteiten van Vranryck, Groot-Brittannien, Evangelische chur ende fursten ende hun Ho. Mo., met wiens middelen ende toedoen Gulick verovert is, dese resolutie ofte antwordt sal by den heer Oldenbarnevelt inne gestelt ende op huyden ofte morgen inde vergaderinge voorgelesen worden, welck gedaen synde, sal by myn uwer E. overgesonden worden, gelyck ic oock by dese overseynde het rapport van gebesoigneerden tot Wesel, daer aff ic hier vorens gementioneert hebbe. Hier gaet noch een copie vande Clevisse raeden (by), mede raekende dese saeke. Wat voorders op dese ofte anderen saeken sal occureren ofte voorcomen, sal niet laten uwer E. daervan t'adverteren. Sal hier mede, myn heer etc.
Vuyt 's Gravenhage, den 7. July, 1614.
Uwer E. geheel geaffectioneerde,
Justus van Rysenburch.