basisgegevens
gestandaardiseerde naam kamer:
Het Bloemken Jesse
spelwijze in bron(nen):
Het bloemken Jesse [?]
varianten:
zinspreuk:
In minnen groeyende [?]
gebruikte code:
MIDB
patroonheilige:
H. Anna [1484]
vroegste bronvermelding:
1480
gedoopt:
geografisch-politieke situering van de kamer
plaats:
Middelburg
(stad/dorp/vrijheid):
district:
gewest:
Zeeland
korte geschiedenis
In 1479 werd een kapittel gesticht in de St.Pieters- of Westmonsterkerk. De laatste kerk had nauwe relaties met stadsregering en burgerij. Hier waren de gildenkapellen gevestigd. Het is interessant dat precies een jaar later de eerste vermelding van rederijkers opduikt, die nauwe banden blijken te hebben met de Westmonsterkerk. Gezien de band die ook elders gelegd lijkt te kunnen worden tussen kapittels en rederijkers is hier misschien sprake van een oorzakelijk verband. De OLV-processie van Veere werd in 1445 door zgn. esbatementspelers uit Middelburg opgeluisterd. In 1464 en 1466 waren dezen opnieuw in Veere. Van rederijkers is pas sprake in de Middelburgse stadsrekeningen van 1480 ('de wagenen van den rethorike' en de 'toren van den rethorike'). Op 9 januari 1484 kreeg de kamer een privilegebrief, gelijkluidend aan die van Reimerswaal van 1484. Vanaf het begin stond de kamer in nauwe betrekking tot stadsbestuur, de 22 gilden van de stad, en vooral ook met de 3 schuttersgilden. Samen met de schuttersgilden werden de rederijkers geacht het 'gansche corpus der stad' te vertegenwoordigen (1575). Ze dienden met hen in de bewaking van de stad. In de publieke cultuur van Middelburg namen ze een vooraanstaande plaats in, zozeer dat ze tijdens de troebelen van de zestiende eeuw nauwelijks aan banden werden gelegd. Wel werd ze in 1568 voor zes maanden een vergaderverbod opgelegd (Lambrechtsen). In 1519 kregen 'dien vander retherycke over den eersten prijs gheordoneert bij Burgemeesteren en schepenen van scoonst te viere ter blijder compste van ons ghenadighen heer den co. uut spaengien 20 pond gr.' [Kesteloo 402, Wagenaar IV, 422] Ook onder Middelburgse rederijkers bestonden reformatorische opvattingen, die op 1 augustus 1539 met de opvoering van 'de boom der schriftueren' in de openbaarheid kwamen. Het stuk werd op de index gezet.
In een eigentijdse nota in een editie van de Spelen van Sinne, Joos Lambrecht 1539, is de volgende aantekening te vinden: 'De Spelen zijn de Camere van Rhetorica binnen Middelburg in Zeelant geschoncken vuyt Liefden by Mr Pieter Wilsens, notaris aldaer, de vii'en octobris 1582'. [Universiteitsbibliotheek Gent, G.1335]
In dat jaar benoemde de raad een commissie, waarin onder andere de overdeken van het gilde, mr Pieter van der Baerse, secretaris van Middelburg, zitting had, om het spel van zinnen door te zien dat de kamer op Tweede Pinksterdag wilde spelen. [Meertens, 81]. In 1591 lieten de 36 kamerbroeders zich portretteren, en in 1592 liet de kamer een gildepenning slaan, de eerste in een reeks bewaard gebleven penningen.
In de zeventiende eeuw nam de kamer aan verschillende wedstrijden in Holland en Zeeland deel en waarschijnlijk organiseerde ze er zelf een in 1616, waar 'Het vreugdendal' uit Breda aanwezig was. De diensten aan de stad namen in deze eeuw af, misschien verklaart dat de steeds nijpender wordende financiele positie van de kamer. In 1639 nam ze een hypotheek op het kamergebouw en op 30 januari 1680 werd het verkocht. Daarna blijkt er van kameractiviteiten niets meer, zodat 'Het bloemken Jesse' in deze tijd waarschijnlijk ophield te bestaan. Van grote tegenstand van overheid en kerkeraad blijkt weinig, al werd de kamer op 1 februari 1676 het spelen in het publiek verboden. In april van hetzelfde jaar mochten ze echter een loterij houden. In het jaar waarin de kamer werd verkocht schreef 'Het bloemken Jesse' nog een wedstrijd uit voor eigen leden.
In 1685 werd de kamer uitgenodigd te Bleiswijk.
Zie het gildeboek van het Lucasgilde, uitgegeven door Bredius [zie de aantekeningen daar]: waarin de rederijkerskamer tot 1679 een aantal malen wordt genoemd als vergaderplaats van het Lucasgilde. Tussen 1579 en 1648 huurde de stad de kamer voor het Landrecht, dat in 1648 zijn zetel in het stadhuis vestigde.
In 1649 reorganiseerde het gilde zich, mogelijk na een conflict. Samuel Bollaert, factor, legde een prijsvragenboek aan, waarin tot 1663 prijsvragen werden ingeschreven. In 1651 en 1652 werd niets ingeschreven, wat misschien verband houdt met de burgertwisten van 1651?
In 1639 nam de kamer een hyptheek op het pand, van 204 pond, tegen 5 procent. In 1665 leende men 2000 gulden als tweede hypotheek tegen 4 procent. In 1678 werden opnieuw 1500 carolusguldens opgenomen. In 1681 werd het gebouw verkocht. De verkoop bracht 401 pond op. Kopers waren: Cornelis Versluis, Anthon Colyn, Cornelis Govaerts en Pieter van Goethem. Zie de Man, 26-27.
documenten
reglementen:
Privilegebrief 9 januari 1484 (in bezit geweest van Rethaan Macare, zie Schotel II, lijst van kamer) en 17 maart 1515 (Unger).
Publicatie op de viering van Ommegangs- en sacramentsdag, 1566 (Unger I, 229)
Besluit van wet en raad betreffende deelneming van ambachten en rederijkers aan de ommegang (Unger I, 526)
Ordonnanties op de nachtwachten, 1567 (GA Middelburg).
ledenlijsten:
Geen contemporaine. Ledenlijsten bij De Man en bij F.H. Batenburg, 'Lijst van Middelburgse rederijkers' handschriftencollectie ZGdW, ZB (kluis 5, hs 3871). Vanaf 1494, slechts namen van bestuurders. Vanaf 1650 ook namen van alle gildebroeders in het refreinboek van de kamer.
rekeningen:
inventarissen:
Beschrijving van de inventaris en uiterlijk van het gebouw van de rederijkerskamer in Middelburg in de Zeeuwse chronyk-almanak 1786, 1022.
processtukken:
rekwesten:
rentetitels:
correspondentie:
literaire productie:
Hummelen 1 G 2. H. KB Brussel No. II 129. Den boom der Schriftueren van 6 personagien ghespeelt den 1en augusto 1539 tot Middelborgh in Zeelant. (tekst). Finis (volgen refereinen). De refreinen komen niet in de druk voor.
De verkrachte Belgica 1669.
Nieuwjaersgift 1680.
Zie het antwoord op de vragen in:
Antwoort op de vraghe, Amsterdam, 1613.
Nootwendich vertoogh, Haerlem, 1614/ Der redenrijcken springh-ader, Haerlem, 1614.
Const-riick Beroep ofte Antwoord op de Kaerte uyt-gesonden bij de Hollantsche camer binnen Leyden. 1614.
Levenders reden-feest, Amsterdam, 1624.
Der Wit-Angieren eeren-krans, Haerlem, 1630.
Vlissings-redens-lusthof, Vlissinge, 1642.
Ne'erlandts vallende oorsaeck, Middelburg, 1673.
Korenaers Pincxter-feest, Leyden, 1679.
Zie Meertens 1943 voor een overzicht van individuele productie van Middelburgse rederijkers.
Handschrift Bloemken van Jesse/S.Bollaert, collectie ZGdW, ZB (hs 6412), refreinbundel 1649-1662.
Handschrift Bollaert 1640, collectie ZGdW (hs 6449).
Handschrift M, Trou moet Blijcken, Tafelspel met de zinspreuk 'In minnen groyende.' Mogelijk van de Middelburgse kamer.
historische nota's:
andere nota's:
Zie Kesteloo, Stadsrekeningen I, 45; II, 61, 63/4; III, 314, 351/2; IV, 70/1, 97/8; V, 51; VI, 59, 60; VII/VIII, 52.
Zeelandia Illustrata, III, no.988. Optocht der redenrijkers binnen Middelburg. Gravure van D. Veelwaard, 1781. Naar een tekening van Jan Arends (ongeveer 1770). Fantasie of gebaseerd op activiteiten van Het bloemken Jesse tot in de achttiende eeuw?
Gildepenningen, beschrijvingen bij De Man 1917.
De gevelsteen.
Zie Schatten uit de Schelde. Gebruiks- en siervoorwerpen uit de verdronken plaatsen in de Oosterschelde. Catalogus van de tentoonstelling te Bergen op Zoom. Bergen op Zoom 1987, waarin twee tinnen drinkkroesjes en drie dito schotels, gevonden in puinlaag te Reimerswaal, met het eigendomsmerk: een schildvormig stempel met daarin drie gesteelde bloemen en de letters I.M.G., waarschijnlijk van na 1527 daterend. Dit zou kunnen wijzen op de Middelburgse kamer In Minnen Groeiende. Misschien betreft het wel door Reimerswaal gewonnen prijzen op een wedstrijd te Middelburg? De drie gesteelde bloemen kunnen ook op het blazoen van de Middelburgse kamer wijzen (zie blazoen bij Meertens) of op dat van de Nieuwerkerkse kamer.
verantwoording
broncitaten:
literatuur:
Lambrechtsen van Ritthem 1819.
De Man 1917.
Meertens 1943.
Van Ham 1955.
Buma 1996.
Beimers 1986.
Oranje 1979.
Van Dijk 1989.
De Hooij 1968.
De Roos 1991.
Zeelands Chronyk Almanach 1786.
Bostoen 1981.
Staat van Zeeland.
Blok 1991.
Gargon.1717
Prims 1939.
Bergen op Zoom 1987.
naar bibliografie