basisgegevens
gestandaardiseerde naam kamer:
Den Blauwer Schuten
spelwijze in bron(nen):
?[de ghesellen van den blauwer schuten]?
varianten:
zinspreuk:
?
gebruikte code:
THOL
patroonheilige:
?
vroegste bronvermelding:
1498
gedoopt:
geografisch-politieke situering van de kamer
plaats:
Tholen
(stad/dorp/vrijheid):
district:
gewest:
Zeeland
korte geschiedenis
De Thoolse kamer duikt voor het eerst op in de stadsrekeningen van 1498/99: 'ghescenct den ghesellen van den retorijken 5 pond, 4 groten'. Dat jaar en een jaar eerder vermeldde de stadsrekening (1497/98) 'Gescenct de ghesellen van den blauwer schuten'. In vroeger rekeningen komen de kamer en de gezellen van de blauwe schuit niet voor. Dan treden de voetboog en handboogschutters op tijdens de ommegang. De gezellen van de blauwe schuit worden ook in 1548/49 nog in de stadsrekening vermeld. De rekeningen in de jaren tussen 1498 en 1538 ontbreken. Volgens Kops 1774, echter werd in 1534 op Tholen het spel Pluto ontscaect Proserpina opgevoerd. Of dat in de stad was? (Checken bij Kops en zie Hummelen, Repertorium 159, nr. 2.30). In 1538/39 blijkt echter naast de gezellen van de blauwe schuit ook uitbetaald te zijn aan: 'den jonge gesellen van den blau scuyte den xiii juny anno xxxviij na oude custume'. Het is mij vooralsnog niet duidelijk hoe deze en de direct daaropvolgende post gelezen moeten worden: 'Betaald den prince vande retrocine voirschreven jairel. wedde'. Slaat dat voorschreven op de jonge gesellen van de blauwe schuit en is dat dus een ander gezelschap dan het eerder genoemde? En zo ja, betreft het hier dan de aanduiding voor de rederijkerskamer? De stadsrekening van dat jaar maakt namelijk eerder geen melding van de rederijkerskamer, dus lijken de twee voornoemde posten door het 'voirschreven' gekoppeld te worden. Hetzelfde jaar: 'geschoncken den coninck vande retrocine den xxviij juny xxxviij [vij …. wijne], vi pond 9 groten.' En verder nog: 'beth Jan Dornels […] prince vande retrocine ter cause vande reparatie gedaen aende vleeshouwerdragers ende andere stadswagens ende ander reparatie na […] bilgetken den borgemeesters overgegeven den xxx juny anno xxxiiij, xxiiij [pond, vj groten'. De post daarop vermeldt: 'beth den prince vande retrocine vanden ommeganck te stellen anno xxxviij, viij [pond]'. De volgend rekening stamt uit 1548/49. De stad betaald dan in verband met de ommegang uit: 'den prinche van den rethrocyn van ghelijke van xxix ghesellen xii d. den man'.
Een 'Meyspel van sinnen' dat in 1551 te Amsterdam werd opgevoerd vermeldt in het Brusselse afschrift Tholen als plaats van herkomst. Het afschrift is van Reyer Gheurts, aan het slot staat: Jacop Awyts fecit. Het stuk is van religieuze aard.
De raad besloot op 17 november 1597 de kamer te verbieden en deelde de prins van de kamer, Anthoni Leys en de bode Cornelis Breijl dit besluit mee. Het verbod was blijkbaar succesvol, want de rederijkers waren genoodzaakt op 16 juni 1614 een verzoek tot wederoprichting in te dienen. Hoewel Kops meedeelt dat de kamer van Tholen na het twaalfjarig bestand werd geopend [Schotel II, 61] Een van de indieners van het verzoek was de toenmalige secretaris van de stad Jhr. Philibert van Borssele (van 1617-1625 burgemeester). Hun verzoek had waarschijnlijk geen succes, het is het laatste teken van rederijkersactiviteiten in Tholen.
documenten
reglementen:
Statuten dienden op 11 november 1597 bij de raad te worden ingeleverd. Zijn niet bewaard.
ledenlijsten:
rekeningen:
inventarissen:
processtukken:
rekwesten:
rentetitels:
correspondentie:
literaire productie:
Hummelen 1 D [Verzmeling Geurtsz] 9. Ms. K.B. Brussel no. 21659. Papier, 21,2 x 15,3 cm. 16 bladen genummerd 1-15 (f.16rv blanco). Band en schutbladen (2 voor, 2 achter) van jonger datum.
Incipit: Een meijspel van sinnen van Menschelijcke Broosheit de met sWerlts Ghenuechte triumpheert inden Ghemeijnen Beijart. Lanck 850 reghelen. Thoolen. (met andere hand) Ghespeeldt up de camer van in lieft bluijende anno 1551.
Explicit: Jacop Awijts fecit.
Inhoud bij Kalff I, 250. Kalff III, 143, Ellerbroek, 147, De Bock, 90. Volgens Meertens kom Jacop Awijts niet voor in de Thoolse archieven, maar dat zegt natuurlijk niets. Gezien de aantekeningen lijkt het het beste ervan uit te gaan dat de tekst door ene Jacob Awijts te Tholen is geschreven.
historische nota's:
andere nota's:
GA Tholen, stadsrekeningen 1498/99 (ander uuytgeven van scencken); 1538/39 (ander uutgave van wedden) (ander uutgeven van schencken) (noch ander uitgeven [gedeeltelijk in copie]; 1548/49 (transcriptie).
Stadsrekeningen Tholen 1498 (geciteerd bij Hollestelle 1897: 'ghescenct den ghesellen van de Rethorycken'.
Resoluties raad, 17 november 1597. Tekst verbod geciteerd bij Meertens 1943, 152. En Hollestelle 1930.
Stadsrekeningen Tholen, 16 juni 1614, verzoekschrift kamer tot wederoprichting?
verantwoording
broncitaten:
literatuur:
Meertens 1943.
Hollestelle 1897.
Hollestelle 1930, 131-136.
Schotel 1872, II, 61.
naar bibliografie