Ook in ons land werden deze vragen telkens weer en in alle denkbare vormen herhaald en overwogen.
En zooals in November 1930 op ons eerste boekenfeest het devies werd uitgezonden: ‘Neem een boek, nieuw is elk boek, dat ge nog niet gelezen hebt’, zoo zeggen wij nu in de Boekenweek van Mei 1932 tot elkander: ‘WIE LEEST BAAT ZIJN GEEST’.
Als ge dit hoort zeggen, dan weet ge nog niet of ge Uw geest met lezen baat of baadt. Want allebei is waar. Wie onzer heeft het niet ondervonden?
Als ge gezond zijt en fiksch, hongerig naar kennis, dorstig naar schoonheid, dan neemt ge een boek en ge baat er Uw geest mee. Het wel-overwogene, de quintessence Uwer lectuur komt Uw geest ten goede, het wordt Uw onvervreemdbaar bezit.
Maar als ge ziek zijt en Uw geest is onklaar en bewolkt, ook dan is een boek Uw toeverlaat, maar dan kunt ge zeggen, dat ge Uw geest een verkwikkend bad hebt gegeven, waaruit ge gezond weer tevoorschijn komt.
Deze tweede week van Mei nu, vieren wij ons tweede boekenfeest. En de Commissie, die zich ter voorbereiding daarvan heeft gevormd, meende U als herinnering hieraan een blijvend geschenk te moeten aanbieden: EEN BOEK.
Behalve de schrijvers hebben aan het tot stand komen van dit boek belangeloos medegewerkt de N.V. Van de Garde & Co's Drukkerij te Zalt-Bommel en de Vereenigingen van Papiergroothandelaren, Boekbinders-Patroons en Chemigraphische inrichtingen. Zij hebben er zich opofferingen voor getroost om het U ten geschenke te kunnen geven, maar allen hebben het met vreugde gedaan, omdat zij weten, dat het aan U, lezers van Nederland, goed besteed is. Ge hebt bewezen, maar ge zult het met nog veel meer kracht bewijzen, dat ge het devies van dit boekenfeest tot het Uwe hebt gemaakt.
A.M.E. van Dishoeck.
Cornelis Veth.
C.J. Kelk.