Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc
(1937)– Dirc van Delf– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
Dat .LVII. capittel is vanden godliken sermoen, dat cristus predicte, ende vanden testament, dat hi besetGa naar voetnoot3.4Ga naar margenoot4-34Doe onse heer Ihesus sijnre iongheren voete hadde ghewas-5schen, sijn clederen aenghenomen ende neder geseten was, doe 6 seide hi: Ghi sijt reyn, mer niet alle. Hi wist wel, wie en 7 leveren soude ende daer-om seide hi: Ghi en sijt niet reyn 8 alle. Ende hoe dat hi gestoortGa naar voetnoot8 wart van gheeste ende seide: 9 Een van iu allen sel mi verraden; ende doe die woorden vielen 10 ende wat dat Peter daer toe sprac, dat hi en nymmermeer en | |
[pagina 451]
| |
11 en soude verlaten, ende hem Ihesus te voeren seideGa naar voetnoot11, dat hi 12 en driewarf soude lochenen ende missakenGa naar voetnoot12, hoe dat Ihesus sinen 13 verrader sinte Ian wijsde heymeliken mit eenre ghedoopter 14 brocken, ende hoe hi hem toe seide, dat hi haestelic doen 15 soude dat hi voer haddeGa naar voetnoot15, - wert openliken [104d] ghenoech 16 inder passien gelesen. 17Doe die verrader uut gegaenGa naar voetnoot17 was, doe sprac Ihesus: Nu is 18 des menschen soon verclaertGa naar voetnoot18 ende God is in hem verclaert 19 ende hi sellen meer verclaren. Mijn cleyne kinderkijn, een 20 cleyn tijtGa naar voetnoot20 sel ic noch bi iu wesen. Ic gae ende come weder tot 21 iu ende sel iu niet wesenGa naar voetnoot21 after laten, ic sel iu senden den 22 Trooster, den Geest der waerheit, die vanden Vader aftret, 23 die sel iu alle dinc leren ende raden dat ic iu geseit hebbe.Ga naar voetnoot23 24 Minen vrede laet ic iu, minen vrede gheve ic iu, niet als die 25 werelt soe en doe ic. In mijns Vaders huus sijn veel woningen 26 ende ic gae maken iu een stede, op-dat waer ic bin, dat ghi sijt. 27 Ic gheve iu een nuwe gebodt, dat ghi malcander lief hebt, als 28 ic iu gedaen heb. Blijft in my ende ic in iu. Iuwe herte en 29 warde niet verscricket noch en versageGa naar voetnoot29. Ic sel den Vader voor 30 iu bidden ende die Vader die heeft iu lief. Voort so badt hi 31 sinen Vader voir hem selven, dat hi en verclaren soude, voir 32 sijn iongheren, dat hise verwaren woude, voer alle die gheen, 33 die an hem geloven souden, dat hi hem vergheven woude alle 34 hoer sonden. 35Dit heilige sermoen is groot ende lanck, diep van verstaen, 36 hocch van synne, wonderliker van begripe, vreemde van godli-37ker misterien. Het sprect vanden gelove der heiliger Drievou-38dicheit, vanden gaven des heiligen Geests, vander minnen ons 39 Heren [105a] Gods, vander glorien des paradys, vander ver-40claringe des Soons, vanden troost der bedroefder, vanden hope | |
[pagina 452]
| |
41 des ewigen levens, van geesteliker armoede, van godliker vre-42de, vander ewigher waerheit, van ware geduldicheit, van her-43teliker guedertierenheit, van suverhede van minnen, van allen 44 hemelschen duechden ende gheesteliken dingen, alst lichteli-45ken is te vinden, die recht als een bye op desen paradijsschen 46 bloemen wil vliegen ende besynnen. 47Dat testament, dat onse heer Ihesus sinen vrienden makede 48 ende allent dat hi hem besettedeGa naar voetnoot48, mach men puntliken uut 49 desen heiligen sermoen lesen ende versamen. Hier is die kelc 50 des nuwen testaments in minen bloede, die voer iu sel uutge-51stort warden. Die testamentoers waren die .XII. apostolen, want 52 si van aenbeghin bi hem waren, die hi uut der werelt hadde 53 gecoren scaffenareGa naar voetnoot53 te wesen des woorden ende der guede Gods. 54 Die notarii waren die vier ewangelisten, die daer instrumentenGa naar voetnoot54 55 der ewangelien op ghemaket hebben, dienre der sermonen 56 Cristi, ende selve ghehandelt hebben ende ghevoeltGa naar voetnoot56 dat Woort 57 des levens, dat vleysch ende bloet geworden is. Die tuge die 58 daer over gheroepen wart, waren die drie patriarchen, Abra-59ham, Ysaack ende Iacob, want tot hem allen belofte van Gode 60 gescien mede erve te wesen; uut heydenschap was Noe, Iob, 61 Darius, coninc van Parsen. Die seven voerbaer propheten, 62 Ysaias [105b] Iheremias, Zacharias, Abdyas, Daniel, Ezechiel,Ga naar voetnoot62 63 Iohel, die twalef cleyne ende alle hore gesellen. Dat <perca-64ment, daer> op Cristus' testament gescreven wartGa naar voetnoot63, is die naecte 65 lichaem dat anden harden cruce ghenaghelt plach te staen, 66 onspreyt an allen sinen leden, gescrevenGa naar voetnoot66 mit vijf h. roede hooft-67letteren sijnre wonden ende in den pulmteGa naar voetnoot67 des heiligen cruus | |
[pagina 453]
| |
68 ontwondenGa naar voetnoot68. Die officiael, dair dit instrument voer openbaert is 69 ende vervolcht, is die heilighe Geest, die daer om legaet van 70 den hemel inder aerden gesent wert dat te corrigieren ende te 71 exequirenGa naar voetnoot71; hi leerde alle die waerheit, hi riet alle te doen dat 72 Cristus onse heer hadde geseit, hi troostede alle bedroofde her-73ten, hi wracht alle miraculen. 74Dat eerste clenoet, dat Cristus onse heer besettedeGa naar voetnoot74, was dat 75 ewige leven ende dat rijke der hemelen, ende dat gaf hi alle 76 Ga naar margenoot76gelovighe menschen, doe hi seide: Weest niet versaecht, cleyne 77 cudde of queeckGa naar voetnoot77, het heeft den Vader behaecht iu dat rijck te 78 gheven, dat rijc mit al sijnre macht, mit al sijnre eren, mit 79 Ga naar margenoot79alle sinen guede. Ic scicke ende bereide iu dat rijck, alst mi 80 mijn Vader bereit heeft, dat ghi eten ende drincken op mijnre 81 tafel in mynen rijck. 82Dat ander clenoet, dat Cristus besettede was: liden, druck 83 ende persecucie ende gaf hi sinen apostolen, doe hi seide: Wilt 84 niet verwonderen, dat iu die werelt haet, want si heeft mi eer 85 Ga naar margenoot85leet gehadt. Waer ghi vander werelt, al dat hoor toebehoordeGa naar voetnoot85, 86 soude <si>Ga naar voetnoot86 liefheb-[105c]-ben, mar want ic iu uut der werelt 87 Ga naar margenoot87vercoren heb, so heeft se iu leet. Ist dat si mi vervolcht heb-88ben, ende dat sellense iu doen. Si sellen iu veryagen van die 89 een stat in die ander ende buten synagogen setten, dat is onder 90 Ga naar margenoot90hem te banne wesenGa naar voetnoot90. Cristus moste dogen ende also in sijn rijck | |
[pagina 454]
| |
91 Ga naar margenoot91gaen; doer veel lidens so moet ghi gaen in dat leven. Salich 92 sijn si die liden, want hoer is dat rijck der hemelen. 93Dat derde clenoet, dat Cristus in sinen testament besettede, 94 is vrede. Ende dat gaf hi sinen iongeren ende discipulen, doe 95 Ga naar margenoot95hi seide: Ic laet iu minen vrede, niet als die werelt doet, mer 96 dat iu herte niet en verscricke. Sinte Augustijn seit, dat vrede 97 is een woenstat Gods, een leven der menschen, een arbeit der 98 engelen, dat boven vrede niet ghenuechliker <s> en is te ho-99ren, niet minlikers te begheren, niet saliger<s> te besitten, 100 want si is gheeert inder ewicheit, ghelovetGa naar voetnoot100 den menschen, gepri-101set voir Gode, si woent inden hemel, si is gesent inder aerden, si 102 leeft inder menschen borsten; dit seit sinte Augustinus. 103Dat vierde clenoet, dat Cristus besat, is sijn eygen natuerlic 104 lichaem. Ende dat gaf hi den ioden, die en cruusten, ghelijc als 105 Ga naar margenoot105hi doer den propheet Ysayas hadde gesproken: Ic heb mijn 106 lichaem gegheven den slaghereGa naar voetnoot106 ende mijn wangen den roepere. 107 Cristus' lichaem was als aerde, die men eerdeGa naar voetnoot107; als een coorn, 108 datmen mayede; als een sack diemen scuerdeGa naar voetnoot108; als [105d] een 109 was, datmen wercteGa naar voetnoot109; dat aerde groyede, dat coorn byndmen, 110 uuten sack deyltmen, dat was formiertmen. Ende al dit is gesciet 111 in rechter boetGa naar voetnoot111 onser noet ende siecte onser sonden. 112Dat vijfte clenoet, dat Cristus in sinen testament heeft be-113sat, was sijn eyghen gheest ende den gaf hi sinen Vader, doe hi 114 inden cruus sijn hooft neder neychde ende bevallenGa naar voetnoot114 in sijns 115 Vaders hant voor alre geloviger geesten te wesen een sekerGa naar voetnoot115 on-116derpant, op-datsi inden handen Gods bleven seker ende nym-117mermeer en warden verloren ende ieghenwoordich sinen aen- | |
[pagina 455]
| |
118 sicht, op-datsi nymmermeer en werden vergheten ende als een 119 costelic ieweel an cyerheden ontfangen tot groter waerdeGa naar voetnoot118. Aldus 120 werden alle gheesten doer den geest Cristi gegheestGa naar voetnoot120, datsi Gode 121 formelick warden in vernyeuwinge des levens ende tot volmaect-122heden des ghemoets. 123Dat seste clenoet, dat Cristus besat, was sijn camerlincGa naar voetnoot123 sinte 124 Ian. Den gaf hi sijnre moeder, die waerde maghet, doe hi sei-125Ga naar margenoot125de: Wijf, sich hier dijn kint, ende den ionger seide: Sich hier 126 dijn moeder. Want hi die ewe woude vervollen, die hi hadde 127 gegeven: te eren onsen ouderen. Want hi ons woude leren in 128 allen tiden sorgen voer hem te dragen. Ende want hi die 129 maechdelike tederheit wel kende, dat si ymmer enen voersor-130gher moste hebben, so gaf hi sijnre moeder sinte Ian [106a] tot 131 enen behoeder; ende sonderlinge want hi maecht was, wijs 132 ende guet, so is hi alleen bequame dat hi te dienste sijnre moe-133Ga naar margenoot133der soude staen. Ende van dier tijt aen, so heeft hise in sijnre 134 <hoede> ontfaen. 135Dat sevende clenoet, dat Cristus in sijnre testament heeft be-136sat, was dat aerdsche(?) paradysGa naar voetnoot136 ende dat gaf hi den mor-137Ga naar margenoot137denaer, doe hi tot hem seide: Ic seg di voirwair, du selte 138 huden mit mi wesen inden paradijs. Hoe mochte meerre se-139kerheit wesen dan doe die mont Cristi self seide: Ic seg di | |
[pagina 456]
| |
140 voerwaer. Hoe mochte meerre snelheit wesen ende raske vlijtGa naar voetnoot140, 141 dan doe hi seide: huden. Hoe mochte beter geselscap wesen, 142 dan doe hi seide: mit my. Hoe mochte ghenuechliker stede 143 wesen, dan doe hi seide: in den paradys. Dese troost is ons 144 allen bereit, als ons onse sonden sijn leetGa naar voetnoot144. 145Dat achte clenoet, dat Cristus besat, was die helle. Ende die 146 gaf hi den sondaren, die hem niet en wouden bekeren, als hi 147 Ga naar margenoot147seggen sel: Gaet van mi, vermaledide, in dat ewige vuer, dat 148 den duvel bereet is ende sinen enghelen. Hoe mochte wesen 149 iammerliker sceiden dan van Gode te gaen. Hoe mochte wesen 150 quader vloeck, dan van sinen monde te wesen vermaledijt. Hoe 151 mochte wesen pijnliker stat dan te bliven inden vuer. Hoe mocht 152 wesen langher rack van tijtGa naar voetnoot152 dan ewich. Hoe mochte wesen qua-153der tyran onder te staen dan den duvel. Hoe mochte wesen 154 [106b] quader felre geselscap dan mit sinen engelen te ver-155sellenGa naar voetnoot154. 156Dat negende clenoet, dat Cristus heeft besat, was sijn heilige 157 cruus. Ende dat gaf hi alle die gheen, die willichlickGa naar voetnoot157 penitencie 158 Ga naar margenoot158voor hoere sonden woude doen, doe hi seide: Wie mi wil na 159 volgen, sel hem selven missaken ende sijns cruus op hem ne-160men. Want inden voet der stammen is oetmoedicheit, indenGa naar voetnoot160 161 hoofde der hoghe is minne, in die rechter zijde is gehoorsam-162heit, in die luchter zijde duldicheit. Aldus is dat cruus der 163 penitencien inder diepe, hoge, wyde ende lange uut gheme-164ten, daer alle die gheen, die hoer sonden vergheven werden sijn 165 ingesetenGa naar voetnoot165. Hoe mochtmen ymmermeer sekere gaen dan Cristum 166 te volgen, wat machtmen bet dragen dan sijn cruus, waer mocht 167 ons meer in deser tijt na verlangen dan onse sonden te beteren 168 inden cruus waerre penitencien. 169Dat tiende clenoet, dat Cristus onse heer in sinen testament 170 besat, was die heilige kerck ende die beval hi sinte Peter, doe | |
[pagina 457]
| |
171 Ga naar margenoot171hi seide: Du biste Peter, dat beduut een leye of een scever-172steenGa naar voetnoot171, ende op dese leye steen sel ic mijn kerc tymmeren ende 173 die helsche poorten en sellen ieghen haer niet verwynnen. Ver-174gaderinge alre gheloviger menschen is die kerck, daer Cristus 175 alleen een hooft van is. Want Cristus is die wijsheit Gods ende 176 in hem werden wi alleen geleertGa naar voetnoot176, hi is dat oordel Gods ende 177 in hem warden wi alleen gerechtGa naar voetnoot177; hij is die craft Gods ende 178 [106c] in hem warden wi alleen gestarct. Dit is dat huus der 179 Ga naar margenoot179kersten gelove, dat op een vaste leye-steen gefundiert is, ende 180 veel waters en sellens niet delegenGa naar voetnoot180, noch veel wynts en sellens 181 niet omkeren. 182Dat elfte clenoet, dat Cristus besat, was sijn omcleet of sijn 183 rock ende den gaf hi den heren knapen, die en cruusten, daer 184 si lot op worpen, wies hi waer. Dese rock beteykent die tijt-185like guede, die den waerliken menschen gegeven sijn. 186 Welken rock of tijtlic guet sulck te seer knopenGa naar voetnoot186, 187 als die gheen die die dingen mit onrecht crighen ende ver-188gaderen, ghelijc dat die mensche hadde gedaen, die seide: 189 Ga naar margenoot189Ziel, du hebs veel guets, ette ende drinck. Sulck scueren den 190 rock, als die gheen die hoer guet qualiken overbrengenGa naar voetnoot190, ghe-191lijc als dede die verloren soon. Sulck die vonden den rock te 192 nauwe, als die gheen die te nodichGa naar voetnoot192 sijn, gelijc dat dede die rike 193 vracke. Sulck besigen den rock, als die gheen die hoor guet 194 Ga naar margenoot194mit Gode ende mit eren verteren, als Iob dede, die seide: Den 195 pelgrijm stont mijn doer open ende den armen heb ic mijn 196 brocke broets gebroken. 197Dat twalefte clenoet, dat onse heer besat heeft in sinen tes-198tament, waren die wapenen sijnre passien ende die gaf hi alle | |
[pagina 458]
| |
199 Ga naar margenoot199gheestelike lude, doe hi seide doer den propheet: Dijn roede 200 ende dijn stock die hebben mi getroost. Als sijn die nagelen 201 [106d] der gehoorsamheit, die ons vast an Gode houden; als 202 die spongye van geduldichede, die ons alle onse leven can tem-203peren ende matigen; als sijn die gheesselen der disciplinen, die 204 die quade aert onser naturen connen bedwingen, als is die alveGa naar voetnoot204 205 der reynicheit, die onse wesen van vlecken der sonden can be-206deckenGa naar voetnoot205. Ende alle die wapenen der passien sijn <mit> ver-207burgen duechden des geests beteykent, daer lange tijt waer of te 208 spreken. 209Dit is dat testament inden getael van twaleven, dat Cristus, 210 doe hi was wechvaerdichGa naar voetnoot210, heeft besat, daer ic dat eerste deel 211 als een wynterstuck van desen boec wil mede eynden. Bidden 212 wi Gode, onsen heer Ihesum Cristum, dat hi van sinen heili-213gen testament ons gewaerdige te senden dat ewige leven mitten 214 gelovigen, duldichede in liden mit sinen apostolen, vrede in on-215sen leven mit sinen iongeren, sijn suete lichaem tot onser son-216den boete, sijn eygen geest tot onser zielen onderpant, sijn 217 lieve moeder tot onser alre behoederssche, dat hemelsche para-218dijs tot onser woenstat, dat cruus der penitencien onse sonden 219 te beteren, die helle voor bi te comenGa naar voetnoot219, in die heilige kerc te ge-220loven, die wapenen dijnre passien te oefenenGa naar voetnoot220 in allen geesteliken 221 duechden, op-dat wi, lieve Heer, dijns wairden testaments in 222 tijt ende in ewicheit mogen vervroechdenGa naar voetnoot221. Amen. 223God si gelooft. 224Dit boeck is gescreven int iaer m.cccc. ende .lxix. op S. An-225thonijs dach. |
|