Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc
(1937)– Dirc van Delf– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 368]
| |
Dat .XLVIII. capittel is vandat Cristus inder woestinen .XL. dage vaste ende hoe en die duvel menigherhande becoerde.4Ga naar margenoot4-10Doe Cristus onse heer ghedoopt was ende vol des heiligen 5 Gheests, doe dreef hem die geest Gods uuten volke ende voer-6den inder woestinen van eensemhede, die daer leit tusschen 7 Iherusalem ende [84b] Iherico, daer oec die peelgrym quam 8 onder den mordenaers ende wort seer ghewont, daer niemant 9 hem ghenade toechde vanden ghenen die voerby leden: pape, 10 levita, dan een samaritaen, daer Cristus bi gelijct is. Alst 11 Ga naar margenoot11ewangelium seit: Daer was onse heer Cristus Ihesus in .xl. 12 dage ende .xl. nachte van allen menscheliken troostGa naar voetnoot12, in groter 13 penitencien, in ynnige ghebede, in groter ellende. 14Die lerars vragen, waer om dat hi in dit getal van viertigen 15 sijn penitencie van vasten woude toe-brengenGa naar voetnoot15? Die eerste sake 16 is nader letter: Aritmetrici, die meesters van taele, seg-17ghen, dat dit getal viertich volmaect is om hoerre oploopGa naar voetnoot17. | |
[pagina 369]
| |
18 Ga naar margenoot18-28Theologici, die meesters inder godheit, seggen, datse heilich 19 is om-datse die Gods soon Cristus mit menigen exemisel sijns 20 levens wyede: eerst in sijnre ontfangenis, want hi viertich 21 weken in sijnre ioncfrouweliker moeder lyve was; daer-na in 22 sijnre predicaedse, doe hi viertich maende lange den volck 23 den wech Gods lerende was; daer-na in sijnre passien ende 24 gecruusten doot, doe hi .xl. uren lanck inden grave lach; 25 daer-na in sijnre verrisenge, doe hi .xl. dage lanck voer sijn 26 iongeren op aertrijck bleef. Aldus schijntet billick te wesen, 27 dat onse heer Cristus .xl. dage inder woestinen penitenci 28 Ga naar margenoot28-49van vasten woude aen-nemen. Die ander sake is naden gelove, 29 want dat getal viertich inden ouden testament in meni-[84c] 30 gher figuren den gelove voer ghinc. Want viertich dage ende 31 viertich nachte regende God op aertrijck, doe die werelt in 32 water verghinck; viertich dage ende viertich nachte was 33 Moyses inden berch Synai bi Gode, dat hi dranck noch at, 34 eer hi ontfangen mochte die ewe ende gebode; viertich iaer 35 lanc waren die kinder van Ysrahel van Moyses inder woesti-36nen geleyt, doese God spijsde mitten hemelschen broede, eer 37 si quamen inden lande van beloften; viertich iaer lanc was 38 vrede inden lande van Ysrahel; viertich iaer lanc regnierde 39 David over dat lant; viertich uren lanck was Ionas, die pro-40pheet, in des walvischs buuc ende viertich dage lanck sette 41 hi den volck van Niniven penitencie te doen; viertich dage 42 ende viertich nachte was Helyas mit eenre spise, eer hi totten 43 berch Gods quam Oreb; viertich sulveren voeten waren in-44den tempel gegoten; viertich ellen lanck was die tempel 45 wijt; viertich iaer out was Abraham, doe hi SaramGa naar voetnoot45 sijn wijf | |
[pagina 370]
| |
46 nam; in viertich iaren comen om der sonden plagenGa naar voetnoot46; om 47 viertich gueder lude spaert God die werelt; om viertich 48 scicten si die stride: daer-om was Cristus viertich dage ende 49 Ga naar margenoot49-58viertich nachte mitten duvel in kyve. Die derde sake is nader 50 duecht ende na gheestelick verstaen. Die werelt wert in vier 51 eynden gemeten; dat iaer in vier tiden begrepen; die ziel van 52 vier elementen besetenGa naar voetnoot51, dat gelove in vier ewangelien gelegen. 53 Soe woude onse heer Cristus .xl. dage wesen inder wildernis 54 op-[84d]dat wi mitten getal van tienen alle dese vier voer-55seit souden verhogen; om-dat wi vander werelt ende der tijt 56 ons levens tienden Gode souden gheven ende dat gelove mit-57ten tien geboden souden houden, hier-om so sijn dese voer-58seide vier op viertigen mit tien verhoghet. 59Ga naar margenoot59-88Die lerars vragen, waerom dat wi dese viertich dage van | |
[pagina 371]
| |
60 penitencien niet en beghinnen op die selve tijt, datse Cristus 61 heeft geleden? Want also vroeGa naar voetnoot61 als hi gedoopt was, voerde hem 62 die heilige Gheest inder woestinen ende dit was opten dertien-62dach. Ende die kersten nemen dese tijt lange daer-na om veel 63 saken wil. Die eerste sake is nader letter. Want die lenten 65 tijt als wi vasten, so stijcht die brant der oncuuscheit meer 66 den menschen op dan op ander tijde. Op-dat die kersten in 67 dier tijt te bet mogen bedwingen hoer vleischelike begheerte, 68 so sellen si dan vastens beghinnen. Want Iheronimus seit, dat 69 die spijs ende dranck in den lichaem sijn recht alse colen ende 70 brant onder enen siedende pot gedaen; op-dat die pot niet 71 overloep, so ontreck men hem dat vuer, ende op-dat wi niet in 72 oncuuscheit scumenGa naar voetnoot72, so onthouden wi ons dese spijs. Die ander 73 sake is naden gelove. Die kinder van Ysrahel, also vroe als si 74 quamen uut Egypten, uut Babylonien, so vierden si den paes-75schen. Hier-om so vast wi ende biechten ende comen mit pe-76nitencien uuten sonden ende strick des duvels, als wi den paes-77schen sellen vieren. [85a] Oeck mede so ist groot rechtGa naar voetnoot77, wil wi 78 mit Cristo onsen heer verrisen, leven ende regnieren, dat wi 79 mit hem gedoecht hebben, ghearbeit ende geleden. Die derde 80 sake is nader duecht. Want wi nader vasten vluchts des paes-81schensGa naar voetnoot80 dat heilige sacrament, dat lichaem ons Heren, sellen ont-82fangen, so is billick, dat wi ons te voeren daer toe bereiden 83 mit sulker wijse van penitencien, als wi doen inder vasten. 84 Want gelijck dat die kinder van Ysrahel hongerden, eer siGa naar voetnoot84-88 85 hemels broet ontfingen, ende bitter latuycken aten mitten 86 paesche-lam, ten litteiken, dat wi geesteliken bitterheit van | |
[pagina 372]
| |
87 penitencien souden versuekenGa naar voetnoot87, eer wi die sueticheit smaken 88 des hemelschen broede ende dat paeschlam, Cristus lichaem. 89Ga naar margenoot89-137Doe onse heer God Ihesus Cristus inder woestinen hadde 90 ghevast viertich dage ende viertich nacht, begondeGa naar voetnoot90 hem te hon-91gheren ende die becorer, die bose geest, trat tot hem ende 92 seide dus: Bistu die Gods soon, so seg dat dese steen broet 93 warden. Sulke lerars seggen dattet die selve stenen waren, die 94 de kinder van Ysrahel uut den Iordaen namen, doe si 95 droechsvoets daer overghingen. Onse heer antwoorde aldus: 96 Het is bescreven, dat die mensche niet alleen en levet biden 97 brode, mer oec in allen woorden, die uuten monde Gods tre-98denGa naar voetnoot97 (Glosa:) du leydes mi voerGa naar voetnoot98 vander spisen des lichaems 99 als van den natuerliken brode ende du zwighes vander spisen 100 der sielen, dat beter is, want die ziel ghift dat lichaem tle-101ven. Waer dat nu die ziel van Gode leeft, so en mach dat 102 [85b] lichaem niet verderven. Doe die bose geest inder eerster 103 becoringe onsen heer niet en conde verwinnen, voerde hi en 104 uuter woestinen ende brachten in die stat van Iherusalem ende 105 setten op dat hoochste vanden tempel ende seide tot hem al-106dus: Bistu Gods soon, so val afterwaerts over neder ende du 107 en dorste ghien anxte hebben, dattu di selste quetsen of seer 108 doen, want van di staet aldus gescreven: God heeft sinen en-109gelen bevolen, datsi di sellen behoeden ende bewaren in allen 110 dinen wege ende sellen di ontfangen ende dregen in horen 111 handen ende also saftelic neder brengen op die aerde, datstu 112 dinen voete an ghien steen en selste stoten. Onse heer antwoor-113de hem weder ende seide: Daer staet gescreven: du en selste 114 dinen heer, dinen God niet becorenGa naar voetnoot114 (Glosa:) of onse heer 115 seggen woude: ic heb hande ende voete, daer ick mede mach | |
[pagina 373]
| |
116 of clymmen ende daer-om en ist ghien nutte op die hulp der 117 engelen vermetelyc ende dwaeslic neder te vallen. Doe die bose 118 gheest onsen heer Ihesum in deser ander becoringe niet en 119 mochte verwynnen, nam hi ander-werf onsen heer ende voer-120den afterwairt op enen sonderlingen hogen berch ende toochde 121 onsen heer alle die conincriken, cierheit ende rijcdoem der 122 werelt ende sprack tot hem aldus: Alle dese dingen, die du 123 sieste, staen in mijn hant ende dier bin ic machtichGa naar voetnoot123, ende die 124 sel ic di heel gheven, isGa naar voetnoot124 dattu valles neder op beyde dijn 125 knyen ende biddes mi aen. Doe onse heer hoorde blasphe-126mye van Gode, droech sijn gheest opGa naar voetnoot126 ende verwerp den du-127vel ende [85c] seide: Ganc van mi after-waertGa naar voetnoot127, bose gheest 128 sathanas; daer staet gescreven: du selste dinen heer, dinen 129 God aenbeden ende die alleen dienen, (Glosa:) of hi seggen 130 woude: God heeft alle dingen gescapen, ende staen gheteykent 131 in sinen scatteGa naar voetnoot130 ende daer-om boert hem alleen alre creaturen 132 dienst van aen te bidden op beide knyen, dat Gode alleen 133 toebehoert, want God heeft verboden: men sel ghenen crea-134Ga naar margenoot134-136tuer aenbidden. Doe begafGa naar voetnoot134 die bose gheest onsen heer meer te 135 becoren ende toech in die uterste weghe der zee ende quam 136 opten dach Cristum te becoren, doe hi gecrucet wert ende doe 137 quamen neder tot onsen heer die engelen ende dienden hem. 138Die meester inder godheit vragen op dit pas van Cristus' be-139coringe drierleye questien, die si mit ondersceideGa naar voetnoot139 disputieren. 140 Die eerste questi is, waer-om dat onse heer Ihesus becoort ende 141 versocht woude wesen vanden bosen geest sathanas? Daer | |
[pagina 374]
| |
142 Ga naar margenoot142-152antwoerden si toe mit drie scone reden. Die eerste is nader 143 letter ende syn der historien, als sinte Gregorius seit. Die 144 bose gheest hadde den eersten mensche, die volmaect was, al-145dus versocht ende verwonnen; God woude in dier wijs van 146 hem becoort wesen ende weder verwynnen. Eerst becoerde 147 hi Adam van gulsichede, doe hi hem troendeGa naar voetnoot147 die verboden 148 vrucht te eten, anderwarf van hovaerdichede, doe hi hem riet 149 gheliken Gode te werden, derdewarf van ghierichede, dat hi 150 dan soude weten ende kennen veel guets ende quaets. Aldus 151 wert Adam verwonnen, mer [85d] des gelijcs en heeft hi in 152 Ga naar margenoot152-159Cristo Ihesu niet ghevonden. Die ander sake is naden gelove, 153 om-dat hi den bosen gheest niet en woude laten verstaen, dat 154 hi die Gods soon waer, op-dat die bose gheest mit sijnre 155 Ga naar margenoot155-159listicheit die verlossinge des menschen niet en hinderde, ghe-156lijc als hi gaern hadde gedaen, doe hi Pylatus' wijf inden 157 droem te voren quam, datsi soude ontbiedenGa naar voetnoot157 horen man, dat 158 Cristus recht heeft ende dattet hem niet en ghinge an, want 159 Ga naar margenoot159-166si veel gemoyet was in haren slaep van sijnre wegen. Die derde 160 sake was nader duecht, als dat hi mit sijnre becoringe ons 161 woude wisen ende leren, hoe dat wi die becoringe des bosen | |
[pagina 375]
| |
162 gheests weder-staen sellen mit redene ende mitter heiligher 163 scrift, want hi ghien becoringe en mach aen-doen, een men-164sche en vindet daer help ende raet teghen. Want God is ons 165 so trouwe, dat hi ons niet en laet meer becoren dan wi vermo-166Ga naar margenoot166Ga naar margenoot166-191gen, als sinte IacobGa naar voetnoot166 seit. Die ander questi is, waer om die 167 bose gheest onsen heer Ihesum becoerde in desen drien son-168den, als in gulsichede, in hovaerdye ende in ghierichede? Die 169 vraghe wert aldus bewijst mit drie reden. Die eerste reden is 170 nader letter, want die bose gheest mit aldusdanigen sonden die 171 kinder van Ysrahel becoort hadde inder woestynen ende ver-172wonnen: si waren becoert van gulsichede, doe hen walghede 173 op dat hemelsche broet ende hem lustede vleysch, <chibo-174len>Ga naar voetnoot173 ende looc; si waren becoert van ghierichede, doe si 175 gulden platen ende zijden clederen stolen uut Iherico, die 176 te [86a] banne wasGa naar voetnoot176, als dede Achor, die daer om ghesteent 177 wert; si waren becoert van hovaerdye, dat die leke lude ghe-178lijc wouden wesen <den> leviten, als deden die kinder 179 ChoreGa naar voetnoot178, die in haren vate wyeroock verbarnden. Die ander re- | |
[pagina 376]
| |
180 den is nader tijt, want die mensche is gekeert in sijnre 181 ioncheit op gulsichede, in sijnre manheit op hoemoet, in sijnre 182 outheit op ghiericheit. Ende also hebben dese sonden <al die 183 heel werelt> besletGa naar voetnoot183. Nu myende die duvel, hi mochte quali-184ken missen, hi en verwonnen in een van desen sonden. Die 185 derde sake is nader naturen. Ghien mensch is indertijt, als 186 sinte Dyonisius seit, hi en is van sijnre broesscher naturen 187 wegen, gekeert op een sonderlinge sonde van desen drien, ende 188 van Gods wegen so is hi gekeert op enen sonderlinge duecht, 189 die contrarie sijn desen voir ghenoemden sonden. Aldus so 190 dede die bose gheest seer listelic, doe hi die tijt, die natuer 191 ende alle oude gescichteGa naar voetnoot191 aen-sach in sijnre becoringhe. 192Ga naar margenoot192-214Die derde questi is, of oeck alle sonden ghescien van des 193 duvels becoringe? Ende die vraghe wert mit aldus danigen 194 ondersceit bewijst. Al isset dat menich mensch becoort wert 195 van sijnre eyghender lust ende sondighet van sijnre eyghen-196der quaetheit, nochtan gescien alle sonde van des duvels be-197coringhe; ende dat wort betoecht mit dryerleye ondersceyt. 198 Eerstewerf, gelijck dat die engelen ons gegheven sijn, dat si ons bescermen ende reysenGa naar voetnoot199 sellen tot duechden, so sijn ons die 200 bose gheeste gegheven, dat [86b] si ons sellen becoren. Want 201 die becoringe proevetGa naar voetnoot201 die trouwe des geloven. Anderwarf, ge-202lijc als die engelen wonen inden starren om den hemel te re-203gieren, also wonen die bose geeste inden sonden, als in helsche 204 borge die werelt te verderven; sulke archangelen regieren die | |
[pagina 377]
| |
205 planeten, als ic voer gheseit hebbe, sulke besitten die hooft-206sondenGa naar voetnoot205, daer die hovardye is die burch, oncuuscheit die 207 graft, toron dat vuer, traecheit dat slot, gulsicheit die putte, 208 ghiericheit die wildernis. Derdewarf so is die duvel een scen-209derGa naar voetnoot208 ende een stokebrant alre quaetheit, want mit alre siecten, 210 mit allen quaden bloede so vermynget hi hem ende vordert 211 alle boesheit na sijnre verkeertheitGa naar voetnoot210, ghelijc als die gheen, die 212 de spaenreGa naar voetnoot212 houwet, sake des brants is. Van welken vuer, dat 213 onleskelye is, moet ons dat water lesken, dat uuter zijden 214 Cristi vloet. Amen. |
|