Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc
(1937)– Dirc van Delf– Auteursrecht onbekend
Regelnummers proza verbergen
| |
Ga naar margenoot+Dat .XXIX. capittel is vanden sonden, daer die bisscop of sijn penitenciar of absolviert.3Die sonde, daer ons alleen die bisscop of loostGa naar voetnoot3 of absolviert, 4 sijn inder heiligher kercken recht wel bescreven. Een is voor 5 alle sonden, daer men openbaer penitenci moet van doen, ende 6 die en mach niement settenGa naar voetnoot6 dan die bisscop, ende niemant en | |
[pagina 195]
| |
7 moetse aen nemen dan van sinen oorlofGa naar voetnoot7. Daer om misdeden 8 zwaerlic die gheesselbrodersGa naar voetnoot8. Voort wat priester mit sinen 9 biechtdochter misdede of die biechte melde. Voort een man, 10 die mit sijnre nyften, of mit eenre nonnen, of teghen der na-11turen misdede, datmen hiet stomme sonden, om-dat mense 12 niet noemen en moet. Voort die een ioncfrou had vercraft, of 13 een wijf ontfoort, of die op vrouwen leefde [42a] of die quade, 14 ongeoorlofde, oneerlikeGa naar voetnoot14 consten leerde, als nygromancie; die 15 vader of moeder geslagen had, gestoten of ghevloect; die 16 manslachtich waren mit rade, hulpe of mit dade; die mit 17 toveryen omghingen; die mit heiligen dingen des geloefs ofGa naar voetnoot17 18 der kercken wijchlingeGa naar voetnoot18 dede, of inder kercken stael; die sijn 19 hant sloech an dat sacrament, al wairt oic in gueder meninge; 20 die sijn eygen kint sonder noot ghedoot hadde of ghehevenGa naar voetnoot20; 21 die sijn geloft Gode hadde gebroken; die trouweloes waer; 22 die moortbrant gesticht had; die sijn kint verleghenGa naar voetnoot22 had; die 23 venijn gemaect had of gecoft of vercoft had; die op heilige 24 steden onsuverheit hadde geplegen; die openbaerliken over-25spul had gedaen; die brieveGa naar voetnoot25, coopgoet of munte hadde geval-26schet; die ongelove als hereses hadde hantiert; die heymeli-27ken een wijf hadde getrouwet; die na sulke trouwe een ander 28 voor der kercken troude; die Gode of sinen heiligen of horen 29 beelden laster ende hoen bewiset had, datmen hiet blasphe-30my; een wijf, die een kint van enen anderen man hadde 31 ontfangen, dat haer eygen man waende sijn te wesen; een 32 man, die mit eenre ioedinne of heydensche wive heeft te doen 33 gehat; ende een wijf, die haer ontfangen vrucht doet ver-34gaen, of datsi verwerftGa naar voetnoot34, datsi niet ontfangen en mach, of datsi 35 den man heeft gedaen, dat hi niet bi vrouwen wesen en can | |
[pagina 196]
| |
36 of en mach; die ander wijf neemt dan die hem opgezworenGa naar voetnoot36 is 37 of en gelooftGa naar voetnoot37 is; die te banne is ende [42b] niet en wil uter 38 kercken gaen; een priest, die misse doet in een baninge stedeGa naar voetnoot38 39 of kercke of op een ongewyet outaer; wie om enige sake wil 40 den duvel anroept of caracterenGa naar voetnoot40 draecht of scrivet; wye 41 enige bannyge mensche op den kerchoof graeft; die enige 42 valschen eet of tuuch voor recht of voor heren heeft gegheven; 43 alle woekenaers, wantsi te banne sijn gedaen; alle papen, die 44 openbaerliken sitten bi enen wive; alle die merckelike scadeGa naar voetnoot44 45 gedaen hebben <horen gheburen of horen vrienden; alle die 46 verraderie hantiert hebben> ende sonderlinge over horen 47 eygen heer; alle die gheen, die priesters of clercken vangen, 48 der kercken guet of vryheit vercorten; - alle dese sel eenGa naar voetnoot48 49 biechter totten bisscop of tot sinen penitenciar wisen ende 50 oversenden. |
|