Vooraf
Het is met de overlevering van het middeleeuws toneel uit deze streken wonderlijk gesteld. Uit de vroege periode, zeg van de twaalfde tot en met de vijftiende eeuw, zijn maar heel weinig teksten bewaard gebleven en uit de zestiende eeuw, de overgang van Middeleeuwen naar Renaissance, is juist een overvloed aan rederijkerstoneelstukken bekend. Aan het Nederlands toneel uit beide perioden, zowel uit de magere als uit de vette jaren, is deze bundel gewijd. Hij bevat vijftien bijdragen over belangwekkende aspecten van het Middelnederlands toneel en biedt daarmee een indruk van het onderzoek op dit studieterrein.
De auteurs hebben zich in het najaar van 1999 in een tiental bijeenkomsten te Leiden op hun bijdragen voorbereid. Door deze werkwijze is de samenhang tussen de verschillende stukken bevorderd. Bovendien is alle deelnemers aan deze themagroep gevraagd bij de behandeling van hun onderwerp zo veel mogelijk rekening te houden met het inzicht dat toneel meer is dan een overgeleverde tekst, dat wil zeggen dat waar mogelijk ook aandacht is geschonken aan de theatrale aspecten van de behandelde spelteksten. Maar ook het opgevoerde toneel zelf is onlosmakelijk verbonden met zijn complexe, cultuurhistorische context. Aandacht voor opvoering en context vormen de rode draden die door alle bijdragen in dit boek heenlopen.
De meeste deelnemers aan de themagroep waren medioneerlandici, maar omdat de Nederlandse letterkunde nu eenmaal niet los van andere vakgebieden kan worden beoefend, waren ook een codicoloog, een musicologe, een theaterwetenschapper, een kunsthistoricus, een historicus, een germaniste en een romanist als volwaardig lid aanwezig. Deze samenstelling van de groep is de rijkdom van onze discussies en uiteindelijk de kwaliteit van dit boek ten goede gekomen. J.P. Gumbert was zo vriendelijk in een laat stadium een uitgevallen onderwerp te behandelen. Wij zijn alle deelnemers, ook degenen die om uiteenlopende redenen niet in staat waren een bijdrage te leveren, dankbaar voor hun inzet. Het was voor ons een boeiend spel en een voorrecht om zo intensief samen te werken met een groep deskundigen aan een onderwerp dat ons allen ter harte gaat.
Het werk aan dit boek heeft plaatsgevonden in het kader van het project Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen (NLCM) aan de Universiteit te Leiden. Wij zijn de leider van dit project, Frits van Oostrom, dank verschuldigd voor het initiatief en de mogelijkheden die hij ons ruimhartig heeft geboden. Wij danken ook Wim van Anrooij die ons bij de werkzaamheden in Leiden en bij de redactie van de bundel