Hij zette de printer aan, drukte op het print-icoontje en adresseerde de envelop.
Nooit, nooit wilde hij nog iets te maken hebben met de man die beweerd had zijn vader te zijn.
Door de gebeurtenissen zou zijn leven niet meer hetzelfde zijn, wist David. Alles was anders geworden. De vingerafdrukken in de auto en de vezelresten op de motorkap bleken voldoende om Hendrik Ouwerling te laten bekennen. De veroordeling zou niet uitblijven. Nog één keer zou het advocatenkantoor de televisie en de kranten halen en misschien was dan alles over.
Oom Hendrik had verklaard dat hij in een opwelling had gehandeld. Die middag was er op het kantoor een telefoontje gekomen van Saskia dat de zwerver weer in de buurt van het huis van Marijke zwierf. De telefoniste had het doorgegeven aan Hendrik Ouwerling, omdat Marijke en Paul in bespreking waren met cliënten. Hendrik had een rood waas voor ogen gekregen en was zonder iets te zeggen het kantoor uitgerend. Hij was naar huis gefietst en had zijn sportwagen gestart. Hij was in de richting van de boswachterswoning gereden om Hans van Lelyveld een afstraffing te geven. Niet meer dan dat, een afstraffing, dat was de opzet.
Paul de Zeeuw hoorde later die middag wat Hendrik had gedaan. Hij was naar het ziekenhuis gegaan in de hoop dat Hans van Lelyveld de aanrijding zou overleven. Diezelfde avond nog had hij met Hendrik afgesproken dat ze alles zouden doen om het uit de hand gelopen ongeluk geheim te houden. Zelfs Marijke mocht van niets weten.
Ook Paul de Zeeuw zou binnenkort voorgeleid worden. Het advocatenkantoor had zijn deuren gesloten.
David had voor de tweede keer in korte tijd een belangrijke beslissing genomen, zonder raad te kunnen vragen aan zijn vader. Hij had Koen van der Wiel op het spoor gezet van de witte sportauto en nu had hij de erfenis afgewezen.
Hij keek naar de foto van zijn vader aan de muur. De laatste foto die van hem gemaakt was, vlak voor de fatale hersenbloeding.
David zette zijn computer uit en deed de brief in de envelop. Hij