wierp, gilden de vrouwen van schrik.
‘De polís,’ riep iemand.
De vrienden van Prikkie maakten dat ze ongezien in het donker wegkwamen.
‘Wat is hier aan de hand?’ Een grote brigadier stapte rustig op de kring af. ‘Sta eens op,’ zei hij bevelend tegen Padu.
Maar Padu liet zich op dat ogenblik niets zeggen, vooral niet door de polís, die zijn ezel opgepakt had.
De brigadier stak zijn grote hand uit, trok Padu met één ruk omhoog. Met zijn andere hand greep hij Prikkie, die gedacht had dat hij er tussenuit kon knijpen misschien.
‘Zo! Waarom moeten jullie zo knokken?’
Koppig kneep Padu zijn lippen op elkaar. Hij proefde bloed. Dit was een zaak tussen hem en Prikkie. De polís moest daar buiten blijven.
Zo dacht Prikkie er niet over. ‘Hij is gek, helemaal gek! Hij heeft me bijna dood geslagen,’ jammerde hij.
Toen werd het mami Hilaria te veel. Ze gaf Prikkie een pets om zijn hoofd, zoals Padu er nog nooit een van haar gehad had.
Padu voelde zich vernederd. Het was net of hij het zelf niet af kon. Voor de voeten van de polís om probeerde hij Prikkie een schop te geven. Maar de polís stak zijn lange been uit en duwde de voet van Padu terug.
‘Wie vertelt me wat er aan de hand is? En vlug wat!’ riep de brigadier kortaf.
Niemand deed een mond open. Hier had de polís niets mee te maken! Want als ze alles eerlijk vertelden, zou de polís weten dat de opgepikte ezel van Sjoontji was. Dan was Sjoontji erbij. En dat alleen door zo'n duivelsjong van een Prikkie.
Maddalena drong zich door de mensen naar voren.
‘U moet hem loslaten,’ zei ze fel tegen de brigadier. Ze wees