Een liedje voor een cent(1969)–Miep Diekmann– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Waterjuffer De waterjuffer blijft in bed, vandaag en ook nog morgen. Ze wil niet uit en niemand zien, ook nooit voor iets meer zorgen. De waterjuffer is het zat om altijd maar te horen: ‘Een waterjuffer, kijk eens, dáár!’ en zich te laten storen. Als waterjuffer kan je nooit eens rustig ergens zitten. Ze gaan je altijd achterna en wijzen: datte, ditte. Alsof het zo bizonder is een achtste wereldwonder dat zij van niets dan water is, van bovenaf tot onder. Of er iets om te lachen valt als zíj eens roept of schreeuwt, dat je alleen maar ‘klok-klok’ hoort, ook als ze zachtjes geeuwt. Of iemand er iets tegen heeft dat ze nooit eet, geen hap, geen boterham met jam erop, geen karnemelkse pap. [pagina 35] [p. 35] En wie of het verboden heeft alleen maar water-drinken! En waarom háár stem gekker dan van anderen zou klinken. De waterjuffer zou dat graag eens allemaal goed weten. Misschien zou ze dan na een poos gewoon als elk mens eten. Misschien ook zou ze dan niet meer alleen maar ‘klok-klok’ zeggen. Als er maar ergens iemand was die het haar uit kon leggen. Maar ja, geen mens verstaat ‘klok-klok’, geen mens kan met haar praten. En daarom ligt ze in haar bed de zaak blauw-blauw te laten. Vorige Volgende