2. Het Huiskamer-portaal
Het portaal bij de huiskamer was het minst verlichtte van het heele huis. Het kreeg maar weinig licht uit den gang beneden, dat er in op wemelde, en van het glazen dak was het ver af.
Het was er nu duister voor 's ochtends en stil. Er waren twee geele deuren, een van een houten uitgebouwde kast en een, in een diepe nis, van de voorkamer. Tusschen den uitbouw en de huiskamerdeur was een groot zwart schilderij aan de witte muur. En daaronder een smal muur-tafeltje, waar niemand veel op lette.
De huiskamerdeur was donkerbruin en van de drie deuren het meest met duister omwemeld. Boven die deur hing iets in hout gebeeldhouwd, de familiewapens, maar men zag nu van het rood en blauw op de wapens niets, en bijna niets anders dan donkere vormen met een zweempje goud, hier en daar, vooral van het gouden voorhoofdhaar van de gevleugelde kinder-figuur, boven de wapens.
Adriaan kwam de trappen een voor een af, telkens de laatste drie of vier treden in een sprong te gelijk nemend, terwijl zijn hand over de leuning afgleed. Zoo ging het bij de eerste rechte trap, bij de tweede en derde rechte trap, maar de vierde trap, die op het huiskamer-portaal uit kwam, maakte een groote bocht, de treden waren héel breed aan den muurkant en héel smal aan den leuningkant, en de leuning ging plotseling steil af en glad daar met een golfbocht naar beneden.