Het leven zoû niet genoegelijk zijn indien de menschen met zulk een soort Röntgen-apparaat voorziene brillen droegen, dat zij elkander steeds als gevild zagen.
Wij hebben onze oogen, niet zoo zeer om daarvan het zintuigelijk vermogen te vermeerderen door er van buiten iets onbezields tegen aan te zetten, als wel om ze van binnen uit te veredelen en te begeesteren, door steeds mooi denkende te zijn terwijl wij er uit kijken.