CCXXXVIII
Het Eten en Drinken is een der drie of vier groote verrichtingen waaruit het Schoone Leven bestaat. Het is wellicht de Schoonste Handeling.
Begrepen door de zintuigelijk-natuurlijke aanschouwing in vereeniging met de mooiheidlievende gedachte, - zij, die de menschen-samenleving ziet als iets van verschillende graden mooiheid, naar wier kleuren, vormen en bewegingen het aangenaam is te kijken, - is het reeds de hoogste stijging van den mooyen dag.
Waar het Leven zich beweegt in de richting der vergoddelijking, - is het een der drie of vier hoofdzakelijke bewegingen, waaruit het Godlijk Leven bestaat.
Op de bruiloft van Kana heeft Kristus het groote Etens- en Drinkensfeest geheiligd.
Maar aan het laatste Avondmaal heeft Hij het Eten en Drinken doen kennen als de meest innige vereeniging met de Godheid, als de meest waarlijke Vergoddelijking.
* * *
Die reeds dronken is, behoeft zich niet te bedrinken. Daarom zal hij, die den heelen dag, minder of meer, dronken is van Schoonheid of van God, in het uur dat hij verzwakt, slechts weinig drank behoeven om zijne dronkenschap op te houden. En soms zal het water hem dienstiger zijn dan de wijn.
* * *