Verzamelde werken. Deel 3. Proza-gedichten
(1920)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrecht onbekend
[pagina 121]
| |
scherp verstandig, en aanmatigend. Het knaagdierengebit van een boekenwurm kwam bloot in een sarkastischen lach. Er klonk geen flauwe echo van iets subliems, noch bewoog een spoor van iets gracelijks. * * * Later zag ik hem het stevige Kaashoofd van een fikschen hollander op wijde jongens-stappen rond dragen.
Maar X2, dat is iets anders. Van diens stille en buigewone expressie kreeg ik een diepe impressie. |
|