Verzamelde werken. Deel 3. Proza-gedichten
(1920)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrecht onbekend
[pagina 119]
| |
onder de kindren van haar met hun hoofdjes met haar wachtend zaten. Een klein meisje was daar met blond haar dat als een zachte spitsboog om haar gezichtje nederhing. Haar wangen waren zacht gloeyend rood onder de helder blauwe oogen. Een blos zacht gloeyend goud-rood licht bewoog over de wangen en het haar. |
|