CLXXXVI
Met saâmgeknepen oogen ziet men dikwijls beter, dat is waarder, dan met heel open oogen. Daarom ben ik zoo blij, dat de zon werkelijk zoo laayend licht is, dat er goud boomen-loover en gouden grond is, dat werklijk de maan zilver en de lucht blaauw is, en dat dus heusch de aarde is het paradijs.