CLXI
In mijn stille kamer in mijn zachte schemering had zich een kindje met blonde haren te slapen aan mijn borst gelegd, haar oogen dicht. Wit was haar kleine kleed, blank was haar klein gezicht.
Toen zij ontwaakte kende zij geen der dingen die om haar henen waren.
Zij wist niet waar zij zich te slapen had gelegd, en dat mijn borst en armen haar bedje waren,