Als ik achter-uit ga liggen en mijn oogen sluit, komt als een warme ruiker over mij geluksgevoel van lang geleden tijd.
Zacht als een vrouw strekt zich mijn lichaam uit en als een langzame opploffing van aangenaam aanvoelende warmte komt dat gevoel van vroeger hoog in mij, over mijn bezwijmende gedachten.
Vreeslijk vriendlijk, dat het mij juist dan ontmoet en mij zoo als een rijkaard inslapen doet.
Het is zeker omdat het onder de zichtbare gedachten al-door geweest is diep in mij, en als die wijken eens even komt kijken, om de moeder te gelijken met wie alleen ik overblijf, als de kindren slapen zijn.
Zoo als een moeder-nachtkus op kinder-aangezicht is het voor mij.
Zoo als het licht van de moeder, die na al het spelen nog even toeft en dat voor zij slapen door hun ooghaarjes de kindren zeer gerust stelt.