CLV
Hare blankheid, waar, in het rood en in het lichtend oogen-donker, iets glansde als dauw in rozen en violen, zag perzik-zacht boven het heel donker-vioolkleurig fluweelen kleed.
Toen heeft het scheemrig beeld eener gedachte even door mij heen gebeefd. Daar henen zijn wij toen gegaan. Wij wandelen in den hemel, en in het schoone licht, waar niet zoo ver van ons zacht-gouden gestalten zweven.
Een zilver licht open-baarde zich fel over de vlakte tegen naakte en roerloze gestalten, die zilver-kleurig aan den eenen en licht-zwart waren aan den anderen kant.
Naar de plaats te zien, waar het licht afkwam, was oogverblindend.
Fluweelen donker hing boven ons, daar achter was het licht-geflonker, dat goud-blank gloeide op iets dat een donker blauw bed geleek, gemaakt van bloemen.
Gulden gestalten zweefden, in liggende menschenhouding, langzaam voorbij. Ver achter hen zweefden kleinere donker-blauwe gestalten even zoo aan.
Wij zijn hooger op gegaan, en hebben, tegenover de licht-grotten, waar in een licht-gouden zetel een licht-gouden gestalte zat, een kolom van zachte kleuren tusschen den hemel en de aard zien staan.
* * *
Het was een fel, blank wit en rond licht met stralenstroom. Nog zie ik in gedachte het mijn hoofd zoo fel beschijnen.
* * *