Verzamelde werken. Deel 3. Proza-gedichten(1920)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende CLIII Oogen met rooden gloed waren onder den wilden afval der haren Wij lagen ter neder in den nacht. Wij zagen schokkend op in den nacht. Wat is dat? Wat is dat? Ik weet het niet. Het is de wind. Wat is dat? wat is dat? Ik weet het niet. Het is het vallend vuur. Wat is dat? Wat is dat? Ik weet het niet. Het is een huilend kind. Wat is dat? Wat is dat? Wie spreekt daar, wie spreekt daar op dit uur? Ik weet het niet. Het is achter, het is achter den muur. Het is de wind, het is het vuur, Het is het kind. Vorige Volgende