Verzamelde werken. Deel 3. Proza-gedichten(1920)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende XCII Maar zelden kan ik heel zuiver kinderen tot mij nemen. Met schroom en een bedenkelijken lach heb ik het toch maar gedaan. Toen is na dat schromen toch iets liefs in mij gekomen. Vorige Volgende