LX
(Woensdagmiddag 10 November)
Ik dook op en zag toen de kamer als een mooi schilderij. Alles was goed: zacht en klaar. Zij zat daar stil en schoon levend. Er was zon over haar gelaat. Ook keek ik eens en vond ook zonneplekken op de muur. Ik was zoo verwonderd.
* * *
Toen werd ik blij-verdrietig. Want zoo was het ook den laatsten dag, toen Gij van mij weg zijt gegaan.