Weet gij niet wat gij doet, handelt gij zonder Bewustheid, dat is: zonder Ont-leding, - dan kunt gij ook de elementen niet zien, waaruit uw Daad bestaat.
En hetgeen gij niet ziet, bestaat, met betrekking tot u, niet.
Gij moet het u echter niet voorstellen alsof dat leelijke in den grond der dingen wel bestaat, en gij het alleen niet ziet, en dit voldoende is.
Maar het leelijke óntstaat, niet slechts subjectief filosofisch, maar ook objectief psychisch, door de wending uwer gedachte van het Onbewuste naar het Bewuste.
De vereeniging met de schoonheid, die het Onbewuste is, wórdt een schending door uw daling in het Bewuste.
De gedachte of het gevoel van het heimelijk behagen enz. is de beeld-wording uwer daling in het Bewuste.
* * *
Zoo wel waar de Wellust gewijd is, dat is harmonisch voorkomt in de Liefde-Daad, dat is zonder het gevoel van innerlijke Teederheid te kwetsen, als waar zij zuivere, lager natuurlijke, Wellust is, zonder bij-gedachte, dat is: zonder Bewustheid, komt het verkeerde niet voor.
In het laatste geval even-min als bij de dieren.
Maar toch is de lager natuurlijke wellust meer met schoonheidslust vermengd, en dus van hooger orde, dan die der dieren.