Verzamelde werken. Deel 3. Proza-gedichten
(1920)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrecht onbekend
[pagina 18]
| |
Gister-ochtend, uit mijn slaapkamer-raam, zag ik een eiken-boschje, ros en goud doorzichtig gloeyend om dat de zon er achter scheen. Ik dácht alleen, wat is dat mooi, maar gevoelde nauwelijks iets. Toch is het iets, dat mij niet alle dagen gebeurt: iets móóis te zien. Indien er alle dagen zulke zaken om mij heen waren, hoe rijk zoû ik dan reeds zijn. |
|