XVI
Alles, wat mijn gedachte aanraakt, zet zich om in iets moois. Wel eens te vluchtig en het zweeft weêr voorbij; maar veel kan ik vasthouden en drukken het uit.
De mooiheid is als een lichtende aether binnen in mij, die het geziene tot mooye beelden maakt in haar schijn, en de gedachten, die er door heen gaan, drenkt tot een edeler leven, die alle opvoert tot háar Eenheid, die alle déelen maakt van het Geheel des Schoonen Levens.