XII
Mijn oogen zijn mooi dezer dagen. Zij zien bijna alles mooi en geven mij veel genoegen.... Wat is een lamp een prachtig iets, een stille lamp. Volkomen onbewegelijk staat zij, en verlicht zacht de donkerte. Zij schijnt zoo zedig en zoo zeker.... Midden in de stormen zal mijn licht zacht en onbewogen zijn....