IX
Kan gezegd worden dat ook het lichaam eeuwig leeft?
Van de ontijdelijke orde (of van den staat-van-Eeuwigheid, of van den Hemel, of van God, hetgeen alles het zelfde is) uit gezien, leeft ook het lichaam eeuwig, daar immers het begrip van tijdelijk of niet-eeuwig in die orde niet bestaat, en die staat is als een licht, dat alles naar zijn eigen aard verlicht of in zich opneemt.
Het lichaam leeft eeuwig in dien zin, dat het, van de ontijdelijke orde uit gezien, nú reeds leeft na zijn dood.
Want het veranderen en sterven van het lichaam wordt alleen gezien van de tijdelijke orde uit, en kan van de ontijdelijke orde uit, niet worden gezien.