C
Van Deyssel's aantekeningen bij de herlezing van Uit het Leven van Frank Rozelaar (1937-1940)
14 Januarie 1937: ‘Uit het Leven van Frank Rozelaar is noch het zinnebeeldig verhaal van een psychische toedracht, zoo als zoude zijn een pelgrimstocht naar een, eindelijk bereikt, doel, het naderen door den reiziger van de Maagd, het bereiken van de Maagd, en door de Maagd het Kind, waarbij dan, voor zijn gevoel geheel werkelijk, wat wij materieel en natuurkundig bosschen en wolken noemen, de poorten en kasteelen worden, waar door heen zijn tocht gaat; - noch geeft het, al ware het maar één, grootere beschrijving, van uit een goddelijk gezicht op de dingen, van menschenleven en landschappen, zoo als die van een realistisch gezicht op de dingen uit, in de romans van de laatste vijftig jaar voorkomen. Het zijn nu vele aanteekeningen omtrent een extatischen geestestoestand van den schrijver, en ènkele korte trekjes van een aard zoo als een geheele roman of althans éen groote beschrijving zoude moeten zijn. De schrijver herhaalt maar steeds, zonder verder te komen. dat alles zoo schoon is en dat hij zoo gelukkig is.
In weêrwil van deze eigenaardigheden, bespeurt intusschen de deskundige hier te doen te hebben met een geestesverheffing, zoo als die 't laatst in het beste werk van Vondel is voorgekomen, vooral misschien in het eerste gedeelte, toen Hij of Het nog in den schrijver was. Al bevat dus Uit het Leven van Frank Rozelaar het bewijs, dat deze geestesverheffing werkelijk in dezen mensch is voorgekomen, zoo kan deze uitkomst in geen opzicht gelijk gesteld worden met een verhaal, dat door de geestesgesteldheid, die hier aanwezig was, doorgloeid zoû geweest zijn.
Intusschen is Uit het Leven van Frank Rozelaar de ont-dekking van een geesteswereld, waarvan het besef geheel verloren was gegaan, en kan na Vondel's Lucifer, die boven Shakespeare staat, de in Frank Rozelaar bereikte hoogte alleen in één adem genoemd worden met de beste stukken van Goethe en met de jeugdwerken van Wagner.
Want, hoe zeer het beter ware geweest indien de extaze met een anderen vorm (van verhaal, van aan-een-gesloten beschrijving), hadd' kunnen verbonden worden, - een extaze, die maar éens in de honderd jaar in de menschheid voorkomt, is hier in, ligt daar voor altijd uit-gedrukt, en de reactie in den (besten) lezer doet het gelezene zien als een donkere gebogen menschgestalte, overgoten door een op hem neêrgezegen overvloed van bovennatuurlijk licht, van licht in massieve massa, zoo als een dikke laag hagel, die niet hagel maar licht zoude zijn, gecondenseerd, aanvatbaar licht.
Precies hóé in deze verbeeldings-voorstelling de reactie der lectuur plastisch zich vertoont, moet opgemerkt worden om dat in de eigenaardigheden dezer verbeeldings-voorstelling nauwkeurig de aard der bestanddeelen van het geestelijk proces, dat het deze reactie verwekkend werk inhoudt, uitkomt.