Het leven van Frank Rozelaar
(1982)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrechtelijk beschermdAvondGa naar margenoot+Zoo ben ik dan eindelijk toch hier aangekomen en veilig thuis. O juist, dit is de weg. Dit zijn de boomen. Zij neigen van boven zachtjes een weinig over en tusschen hen in is dan de breede witte luchtstreep. De weg is donkerder van kleur, donker grijs, zwart-achtig. Daar zijn de huizen. Een paar uur geleden is het langzaam-aan hier licht geworden. En nu loop ik hier en zie álles wéêr. De weg loopt óp. Daar, waar hij hoog is en aan de lucht ráakt, is de witte lucht met meer, min of meer tintelend, licht doortrokken, en dus líchter wit van kleur. | |
[pagina 267]
| |
Het is verbazend lang geleden, dat ik hier was en toch is alles mij alsof ik gisteren nog hier was. Deze streek is vertrouwelijk en schijnt mij afgewacht te hebben. Ja, boomenwortels op het voetpad, grijze, zwarte wortels van de boomen op het pad, hoe raakt mijn voet U onverwacht. Ik herken U, o ja, 't is lang geleden en toch zoo dicht-bij. O, uw stoere en ontroerde aanraking van ‘zeg, herken je mij?’ Dit zijn de boomenwortels, anders niet. Die gaan soms zoo ver onder den grond, nietwaar? Dit uur herkent mij; maar de dag is zwart en grijs. Zij is niet blij. Zij is droevig en blij. Nu is het uur, het licht, de weg, al weg en lang voorbij. |