Het leven van Frank Rozelaar
(1982)–Lodewijk van Deyssel– Auteursrechtelijk beschermdaant.Donderdag, 3 Februarie 1898, ochtendGa naar margenoot+Ik vind een dag zoo mooi, waarop de zonneschijn telkens nederdaalt en zich weêr verheft. * Ga naar margenoot+De ronding, het weêr even op-buigen aan haar uit-einde van een af-hangende wingerd-tak komt mij voor het wezen der bevalligheid in te houden. En datgene, die beweging of geluidslijn in de woord-schikking, welke iets tot poëzie maakt, komt dáármede over-een. Het is een klein tikje, dat al of niet komt, en dat ét ém nèt doet. * Ga naar margenoot+Ik vraag om verklaring der agitatie, der lichamelijke agitatie, die zich voordoet, zoodra de gedachte zich organizeerend of reglementeerend met de levens- of werk-inrichting gaat bezig houden, en die zich nooit voordoet bij kunst-voortbrenging en wat dáarmede in verband Staat. Kan dit wellicht met het vraagstuk van Daad en Gedachte in betrekking staan en treedt de Gedaehte-man hier buiten zijn sfeer om die van den Daad-man te betreden? |
|