‘Veel is te teeder om gedacht, en meer nog om te worden uitgesproken.’
Wat kan, dat mag. En het gevoel van iets zóó teeders, dat het niet gezegd mag worden, beteekent machteloosheid om het juist te zeggen. En door het onjuist zeggen van iets heel fijn teeders, beleedigt men en geeft ten spot waarvoor men eerbied vragen wilde.