Middag
Ik heb gezien de handen der moeder om de leden der kleine kindertjes. Armpjes en beentjes liggend om hande' en arm der moeder. Iets heeft mij daarin aangedaan. Wat weet ik niet meer. Het was alles blank en ròze, en waar de kleine leden samen kwamen met die der moeder, daar was fijne schaduw. 't Was of dàt vooral mij zoo bewoog.
*
Het is aangenaam te gevoelen, dat wanneer men moede is, de dichterlijkheid weg blijft. Wijl men dan bedenken kan dat als men niet moe is, zij er voortdurend min of meer ís.
Daar mijn lichaam tegenwoordig mijn ziel is, is mijn ziel moe als mijn lichaam moe is.
*