Over literatuur,
(De heer F. Netscher)
I.
Onder anderen hierom is beweren beter dan bewijzen, om dat het warme, boetseerende, schilderende en zingende beweren fraayere tinten, vormen en klanken in den stijl baart, dan het koude, slaande, hakkende en snijdende bewijzen.
Mijn eenig pogen zal hier zijn eenige bladzijden met goed proza te beschrijven; want éen alinea goede taal, in een kritiek over literatuur, heb ik liever dan een vel druks, waarin zevenen vijftig waarheden worden verkondigd. Een kritikus, die ten onrechte boos wordt op een schrijver en die mooi zegt, dat hij boos is, lees ik met meer pleizier dan een ander, die niet het geluk heeft zich te vergissen en bedaard blijft.
Als ik er in kon slagen mijn onderwerp te verdrinken in een plas van aardige uitweidingen, die eigenlijk niets er meê te maken hadden, zoû ik mij zelf goedkeurend toeknikken. Maar ik zal toch een beetje oppassen, want ik zoû niet graâg willen, dat de geheele literaire figuur van den Heer Netscher in het water viel mijner hooggolvende omslachtigheid, daar