285
[aan L. van Deyssel]
Amsterdam, 23 Aug. 1904Ga naar voetnoot359
Rokin 74-76.
Interc. telefoon 621.
WelEdel Geb. Heer,
Ingesloten hebben wij het genoegen U de balans over 1903 betreffende de XXe Eeuw
te doen toekomen.
Thans nu er geen overeenstemming tusschen U en den Heer Verwey verkregen is, zal
de zaak gelikwideerd moeten worden en het recht van voortzetting publiek
geveild.
Wij stellen U voor dit thans ten spoedigste te doen.
Met Hoogachting,
Uw dw.
Scheltema & Holkema
|
-
voetnoot359
- Intussen waren er weer twee
afleveringen verschenen. De XXe Eeuw, 10e jrg., dl. III, aflev. 7, juli
1904, was aldus samengesteld: A. Aletrino, Stille uren
[zesde hoofdstuk], p. 1-22; Aischylos' Agamemnoon,
vertaald door P.C. Boutens, ingeleid door Albert Verwey, p. 23-40; Alex.
Gutteling, Hemel en aarde, I t/m XVIII, p. 41-58; L. van
Deyssel, In de badplaats (Fragment uit een ‘Humoreske), p.
59-83, herdrukt, onder de titel Badplaats-schetsen, in de
Tiende bundel Verzamelde Opstellen, Amsterdam, 1907,
p. 169-196; J. Molenmaker, De Nederlandsche
arbeidswetgeving, p. 84-110; Henri Bakels, Verzen (I,
Sterfbed eener moeder, II, Vertroosting
aan een meisje, III, Verlaten landhuis), p.
111-113; Ary Prins, De heilige tocht, p. 114-119; A. Pit,
Noord-Nederlandsche beeldhouwkunst in de Middeneeuwen,
p. 120-128.
De XXe Eeuw, 10e jrg., dl. III, aflev. 8, augustus 1904,
was aldus samengesteld: F. van der Goes, Over oorzaken in de
Geschiedenis [n.a.v. Het belang der Economische
Geschiedenis. Inaugurele Rede van Dr. H. Brugmans d.d. 7 Maart
1904, Universiteit v. Amsterdam (Leiden, 1904)], p. 129-150, aldaar
gedagtekend Mei 1904; H.J. Boeken, Aanteekeningen over Kunst en
Historie, p. 151-160; L. van Deyssel, In de
badplaats, Fragmenten uit een ‘Humoreske’), p. 161-172, herdrukt, onder
de titel Badplaats-schetsen, in de Tiende
bundel Verzamelde Opstellen, Amsterdam, 1907, p. 196-209; Nico van
Suchtelen, Epanatolion [opgedragen: Aan Rudolf Mauve], p.
173-181; Aischylos' Agamemnoon, vertaald door P.C.
Boutens, ingeleid door Albert Verwey, p. 182-213; Jan Prins, De
bui, p. 214-216; Hendrik van de Vaate, Koewachtertje, p. 217-222; aldaar gedagtekend Schiedam, October 1903;
Joh. H. Been, Een Garde d'Honneur tegen wil en dank, p.
223-238; P. Brooshooft, Vi Coäctus, p. 239-250; Herm.
Heijermans Jr., Aanteekeningen over tooneel (II, Het verband tot de literatuur), p. 251-255; L. van
Deyssel, Aanteekeningen, (over J.K. Rensburg), p. 256
[niet herdrukt].
|